Putu Wijaya is één van de bekendste schrijvers uit de moderne Indonesische literatuur. Hij is beroemd om zijn surrealistische korte verhalen en zijn voordrachten zijn een waar spektakel. Moesson zocht hem op voor een gesprek. DOOR AMIS BOERSMA FOTOGRAFIE SERGE LIGTENBERG 'Ik ben een schrijfmachine' In de lobby van een Haags hotel zit hij al op ons te wachten: De man die nergens naartoe gaat zonder zijn witte pet en zijn heup tasje. Putu Wijaya (1944, Puri Anom Tabanam, Bali) is vriendelijk en ontspannen. Ondanks de ontelbare werken die hij op zijn naam heeft staan, heeft deze Indonesische bekendheid zeker geen last van grootheidswaan. Het begon met toneel. Al op de basisschool speelde hij in toneel stukken. Tijdens zijn rechtenstudie in Yogyakarta bleek zijn liefde voor het theater des te meer. Twee jaar na zijn afstuderen in 1969, richtte hij dan ook in lakarta zijn eigen theatergroep op, genaamd Mandiri (op eigen benen staan). Putu schrijft, produceert en regis seert de meeste stukken. 'Mijn teksten zijn zeker niet heilig. Theater is improvisatie, een en al creativiteit. Op het toneel is ieder ongeluk een geluk. Als een acteur zich verspreekt in een tekst die ik heb geschreven, wordt deze hierdoor alleen maar beter'. Samen met de andere leden van Theater Mandiri heeft Putu Wijaya tientallen stukken opgevoerd. Zijn toneelstukken brachten hem in de jaren negentig zelfs meerdere malen naar de Verenigde Staten waar hij zijn stukken op kon voeren. Na zijn afstuderen werkte Putu Wijaya vijftien jaar lang als jour nalist voor het opinieweekblad Tempo. Daarnaast heeft hij in de afgelopen vier decennia meer dan veertig toneelstukken, dertig romans, duizend korte verhalen en tientallen televisie- en filmsce nario's geschreven. 'Ik ben een schrijfmachine. Ik schrijf iedere dag wel een verhaal. Schrijven is mijn verslaving. Als ik vast zit, schrijf ik mezelf weer los. Als ik boos ben, schrijf ik het van me af. Vorig jaar was ik zo boos over de publieke vertoning van een privé videoband die een echtpaar in de slaapkamer had opgenomen. Het echtpaar werd door de media als onzedelijk afgeschilderd, ter wijl degene die de band had gestolen vrijuit ging. Zonder dat ik het van plan was, heb ik een verhaal geschreven vanuit het per spectief van de vrouw die hier het slachtoffer van werd'. Putu Wijaya heeft door zijn werk veel van de wereld gezien. Zo heeft hij een tijd in Japan doorgebracht en van 1985 tot 1988 woonde hij in de Verenigde Staten. Hij gaf daar les over moderne Indonesische lite ratuur en theater op verschillende universiteiten. 'Soms vraag ik me af of ik niet te Westers word. Maar hoe verder je van huis bent, des te dichterbij is je eigen cultuur, toch? Dus wat ik ook doe of denk, ik blijf een Balinees.' Het valt Putu op dat Azië teveel achter het Westen aan loopt. 'Geld is onze gemeenschappelijke taal geworden. Oosterse men sen moeten niet proberen Westers te zijn. We moeten in Indonesië terug naar de wortels van onze tradities. We moeten doen waar we goed in zijn. Niet andere mensen nadoen.' moesson

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2004 | | pagina 34