wëêèm mWÈm <11111 \Wmmm my/M/MiËfimm p SI IQ 111 \G Tof RISME.11^-N jjAAC. woonden er tot 1941 en ik ging er naar de lagere school. Thuis en op school praatten we Nederlands. Ik voelde me ook helemaal Nederlander en was in die tijd een groot bewonderaar van het Huis van Oranje. Ik herinner me nog goed hoe alle schoolkinde ren in Magelang samenkwamen op het exercitieveld om de geboorte van prinses Beatrix te vieren. Na Magelang werd Daddy overgeplaatst naar Batavia. Daar was ik zeer ongelukkig. Ik wilde maar één ding: terug naar Magelang. In Batavia ging ik nog enkele maanden naar school, maar van mijn klasgenoten daar herinner ik me nu absoluut niemand meer. In de vroege morgen van 8 december 1941 lag ik in bed en hoorde de stem van Tjarda van Starkenborgh Stachouwer op de radio in de kamer waar mijn ouders zaten. In mijn pyjama ging ik naar ze toe. Daddy keek heel somber. 'Wat is er aan de hand?', vroeg ik. 'Het is oor log!', zei hij. Vanwege haar Zweedse nationaliteit worden Prick en zijn moeder niet geïnterneerd. Zijn stiefvader (Deens staatsburger, maar offi cier in dienst van het KNIL) wordt onmiddellijk na de capitulatie gevangen genomen en later afgevoerd naar Birma. Prick vindt het verschrikkelijk om ook zijn Europese vriendjes één voor één achter het gedek te zien verdwijnen. Hij voelt schaamte: waarom zij wel, en ik niet? Zijn schaamte groeit als hij op een dag in zijn moeders bureau tussen de papieren zijn eigen paspoort vindt. 'Einar von Bredow, Duits staatsburger', leest hij. 'Ik was dus helemaal niet de Nederlandse Prick Larsen die ik dacht te zijn, maar een vijand van Holland!' Buitenkamper Zijn tijd als buitenkamper staat in zijn geheugen gegrift als een periode van voortdurende onzekerheid en angst. Angst voor de wreedheid van de Japanners, die hij en zijn moeder daadwerkelijk een paar keer aan den lijve ervaren. Ook angst voor Indonesische dieven en rampokkers die hen het leven moeilijk maken. In de loop van de oorlog verhuizen Prick en zijn moeder in Batavia steeds naar andere onderkomens. De laatste was een paviljoentje aan de vijver op de Lembangweg. 'Aan de overkant woonde een Japanse officier en ook een Nederlandse NSB-er. Die riep elke keer 'Heil Hitier' als je hem tegenkwam. Ik viste met andere katjongs in de vijver. Soms kwam ik thuis met visjes die net groot genoeg waren om te eten. Echt honger hebben we dacht ik niet geleden. De eerste anderhalfjaar had mijn moeder nog spullen die ze kon ruilen tegen rijst en ander voedsel. En waarschijnlijk had ze ook nog wat geld. Tegen het eind van 1943 hadden we geen ruilwaar meer en ook geen geld. Toen heeft de Zweedse consul haar gehol pen met de hoogst noodzakelijke dingen. Het Zweedse consulaat in Batavia bleef de hele oorlog bemand door de consul-generaal en een assistent.' Gezinshereniging Al vrij snel na zijn vrijlating als krijgsgevangene aan de Birmaspoorlijn ontmoet kolonel Larsen in Bangkok Lady Mountbatten, die in Thailand verblijft om POW-kampen te inspec teren. De vrouw van de hoogste Britse gezagsdrager in dit gebied is op weg naar Batavia. Eenmaal daar aangekomen, zorgt zij er april 2004 47

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2004 | | pagina 47