(et grasveld'voor het Instituut Oranje in Bangko 1946. V.l.n.r.: Ferry van der Geest, Carel Jan "Schneider, Prick Larsen, daarvoor Paul den Hoed, Freddie Schaafsma.' Pm&mn&Ê^tëpringer. Carel Jan Schneider (Batavia, 1932) publiceert onder het pseudoniem F. Springer. Tijdens de oorlog zat Schneider in Japanse kampen in Bandoeng. In 1946 keerde hij met zijn ouders terug naar Nederland. Hij studeerde rechten in Leiden en was van 1958- 1962 bestuursambtenaar in het voormalig Nederlands Nieuw-Guinea. In 1963 begon zijn loop baan als diplomaat in de Buitenlandse Dienst. Tot zijn diplomatieke posten behoorden onder andere New York, Bangkok, Dacca, Teheran, Luanda en Oost-Berlijn. In 1989 ging ambassadeur Schneider met pensioen. Sindsdien woont hij in Den Haag. F. Springer heeft sinds zijn debuut in 1962 twaalf boeken gepubliceerd, maar pas in 1981 met de publicatie van zijn roman Bougainville raakte hij bekend bij het grote pubhek. In veel van Springers novellen en romans, zoals Tabee, New York (1974), Bougainville (1981), Bandoeng-Bandung (1993) en Kandy (1998) spelen het voormalig Nederlands- Indië en zijn persoonlijke ervaringen in Japanse interneringskampen een belangrijke rol. Verhalen als Bericht uit Hollandia (1962), Schimmen rond de Parula (1966) en Zaken Overzee (1977) werden geïn spireerd door Springers werkzaamheden als bestuursambtenaar in Nieuw-Guinea. voor dat Prick en zijn moeder al in september 1945 per Dakota naar Singapore kunnen vliegen. Van daaruit vliegen ze verder naar Thailand, waar het gezin in Bangkok herenigd wordt. Niet lang daarna komt vanuit Indonesië de grote stroom ex-geïnter- neerden op gang; op weg naar Siam voor gezinshereniging. Ze komen terecht in verschillende kampen, onder andere in Bangkok, in afwachting van repatriëring naar Nederland. Wie Dagboek van een repatriant heeft gelezen, weet dat ook Carel Jan Schneider in 1946 via Ceylon in Bangkok aankomt. Inmiddels is daar de middelbare school het Instituut Oranje opgericht, om de kinderen van repatriërende families tijdelijk onderwijs te kunnen geven. Schneider komt bij Prick Larsen in de klas. Ze trekken veel met elkaar op. 'We waren allebei lezertjes en praatten veel over boeken. We hadden al nagedacht over dezelfde dingen: het leven, de dood, God. Niet de onderwerpen waar de meeste jongens van veertien zich mee bezig houden. Hij was ook de enige met wie ik nog een tijdje correspondeerde toen ik terugkwam in Zweden. Daarna zijn we elkaar uit het oog verloren. Maar af en toe in mijn verdere leven schoot het nog wel eens door me heen: hoe zou het hem vergaan zijn?' Dezelfde paden Hun paden hadden elkaar in de loop der tijd makkelijk opnieuw kunnen kruisen. Von Bredow wordt journalist voor de Zweedse televisie en verslaat verre oorlogen en revoluties. Die brengen hem in 1972 en 1979 naar Bangladesh en Iran. 'Daar zat ik als diplomaat in precies dezelfde jaren', zegt Schneider als ik hem daarnaar vraag. 'We bivakkeerden er, zo blijkt nu, in dezelfde hotels en aten er in dezelfde restaurants'. Heeft hij in al die tijd ook nog wel eens aan Prick gedacht? Schneider vertelt een anekdote uit 1982, toen hij in Straatsburg ambassadeur was bij de Raad van Europa. Aan zijn Zweedse collega vraagt hij of de namen Prick Larsen of Einar von Bredow hem toevallig iets zeggen. Die weet hem te vertellen dat zijn oude vriendje uit Bangkok inmiddels in Zweden een gevierd televisiejournalist is geworden. Schneider stuurt via de Franse bode van zijn kantoor een pakketje met zijn roman Bougainville op naar Von Bredow. Er komt geen enkele reactie uit Zweden. 'Later bleek dat deze bode op weg naar het postkantoor wel vaker afstapte in een kroeg en dan half aangeschoten (het postkantoor al lang gesloten) de hem toevertrouwde post op weg naar huis in een vuilnisbak gooide!' Weerzien In Jönköping bladerde Einar von Bredow (73) vorig jaar toevallig in een boekje met naoorlogse Indische verhalen dat hij jaren geleden ergens op de kop had getikt. Om nooit te vergeten heette het, samengesteld door Rob Nieuwenhuys. 'Ik las daarin een mooi ver haal van een auteur genaamd F. Springer. Pas toen ik de inleiding las, kwam ik er achter dat zijn echte naam Carel Jan Schneider was. Zou het kunnen zijn dat deze C.J. Schneider dezelfde is als de jon gen met wie ik in 1946 bevriend raakte? vroeg ik mij af.' Een kleine zoektocht begint. Met resultaat. Na 57 jaar ontmoeten de oude vrienden elkaar weer in Den Haag. Samen bezoeken ze de officiële opening van de Pasar Malam Besar. Springer en zijn Zweedse gast krijgen een prominente plaats toegewezen op de eerste rij. Von Bredow zit enkele stoelen af van koningin Beatrix, die de Pasar zal openen. 'Wie had dat ooit kunnen denken toen, in Magelang', zegt hij glimlachend. Weet er iemand meer over de jongens op de foto of heeft er iemand aanvullende informatie met betrekking tot dit artikel? Reacties zijn welkom bij Liesbeth Dolk, de biografe van F. Springer: Beefkorel 1, 2318MA Leiden, e-mail: Id0lk@xs4all.nl 48 moesson

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2004 | | pagina 48