Lydia Rhemrev kreeg vorig jaar een ernstig ongeluk. Ze lag vijf weken in coma, maar kwam tegen alle
statistieken in weer bij.'Ik weet datje in een paar tellen stervende kunt zijn, en dat vind ik eng.'
DOOR SHEILA VAN RHOON O FOTOGRAFIE ARMANDO ELLO
'Ik wil weer rennen'
Het is eind januari, 2003. Buiten is het glad en het heeft net ge
sneeuwd. Lydia Rhemrev (30) heeft haar tas ingepakt en wil vanuit
het Achterhoekse dorpje Ulft naar haar werk in Winterswijk rijden,
zo'n veertig kilometer verderop. Ze heeft een leuke baan als juridisch
administratief medewerkster. Om de files te vermijden neemt ze een
binnenweggetje, tussen de weilanden door. Het is vroeg, buiten is het
donker en er is nog niet gestrooid. Volgens een ooggetuige rijdt Lydia
niet harder dan 40 kilometer per uur als ze plotseling de macht over
het stuur verliest. Ze raakt in een slip en komt dwars op de weg tot
stilstand. Een naderende tegenligger kan niet bijtijds stoppen en rijdt
recht op haar auto in. Lydia slaat met haar hoofd tegen de stijlen van
de autodeur en raakt vrijwel direct in een coma.
Met een traumahelikopter wordt Lydia overgevlogen naar het Radboud
Ziekenhuis in Nijmegen. De situatie is kritiek; Lydia heeft op meerdere
plekken hersenletsels opgelopen en is er ernstig aan toe. Haarvriend
Manuel Reulink wijkt niet van haar zijde. De eerste tijd constateren
artsen geen reactie op pijnprikkels en geen oogreflexen. Er is wel enige
hersenactiviteit te zien, maar zo minimaal dat er volgens de specialis
ten slechts een kleine kans is dat Lydia het redt. Als ze al bijkomt, zou
het voor honderd procent zeker zijn dat ze zwaar gehandicapt door
het leven zou moeten gaan en dat ze niet meer zou kunnen commu
niceren.'Voor wie wil je dat ze blijft leven, voor haar of voor jezelf?',
zeiden de artsen tegen Manuel. 'Als ze binnen nu en twee weken niet
zelfstandig ademt, moeten we de stekkers er uit trekken.'
Verward
Drie dagen na dit onheilspellende bericht begint Lydia, tegen alle
verwachtingen in, toch zelf te ademen. En na nog eens drie weken
komt ze bij uit haar coma. De medici zijn perplex en zelf is Lydia vooral
verward, zich niet bewust van wat er gebeurd is. Ze weet nog niet dat
ze weken op het randje van de dood heeft gebalanceerd. Als ze wakker
wordt, Manuel aankijkt en zijn naam zegt, begint deze te huilen. Lydia:
'Ik kan me daar niets van herinneren, maar ik schijn wel meer dingen te
hebben gezegd waar ik niets van af weet.Toen ik uit het coma kwam,
was ik ook zo verward. Mijn rechter lichaamshelft was verlamd en mijn
goede linkerarm was aan het bed vastgebonden. Dat hadden ze ge
daan uit angst dat ik de slangetjes uit mijn lichaam zou trekken zoals
de tragiekcanule, die ik in mijn keel had om door te ademen. Het was
een hele vreemde periode. Ik hoorde in het ziekenhuis op de gang ook
vaak een vrouw gillen, achteraf was het misschien iemand die een psy
chose had, maar toen dacht ik dat er lichaamsdelen van haar werden
afgesneden en dat ze dat bij mij ook zouden doen. Ik weet nog dat ik
aan het bezoek vroeg:"Gaan ze bij mij ook lichaamsdelen afsnijden?'"
'Mijn oog hing, mijn mondhoek hing, ik had een hoge kinderstem en
ik kon niet rechtop zitten, ik viel telkens om. Door de hersenletsels zijn
mijn ogen uit elkaar gaan staan; sinds ik uit het coma ben zie ik dub
bel. Mijn rechter lichaamshelft is beschadigd, ik heb er minder gevoel
en ik moet opnieuw leren schrijven want de motoriek in mijn rechter
hand is niet meer goed.'
'Van de comateuze toestand zelfweet ik niets. Ik kan me alleen nog
maar een droom herinneren. In die droom stond ik in de deurope
ning van mijn ouders' woonkamer. Er zaten allemaal mensen die een
ontmoeting met God zouden krijgen. Ik kreeg die alleen niet, en in mijn
droom was ik zó teleurgesteld want ja, wie wil God nou niet ontmoe
ten. Later vertelde mijn moeder dat ze me thuis in de deuropening had
zien staan en mijn broertje had mijn aanwezigheid gevoeld. Raar, hè?'
Moeizame therapie
Als Lydia na zeven weken uit het ziekenhuis komt, gaat ze revalideren
in de Sint Maartenskliniek in Nijmegen. Het zal nog een maand duren
voordat ze volledig beseft dat ze een ernstig ongeluk heeft gehad.'Ik
hoorde wel van iedereen wat er was gebeurd, hoe ik er aan toe was.
Dat is natuurlijk raar. De eerste drie weken in die kliniek dacht ik dat
ik in een gevangenis zat. Ik mocht 's nachts niet naar het toilet terwijl
ik een blaasontsteking had. Dat kwam door het katheter. Er waren ook
moesson