een reisverslag Van jongs af aan vertelden de ouders van Lia van den Oever over Indië. Nieuwsgierig naar het land van de verhalen bezocht Lia van den Oever vorig jaar voor het eerst Indonesië. DOR LIAVAN DEN OEVER Terug naar West-Java Langzaam daalt de zware Boeiing 737 over Straat Sunda om neer te strijken op vliegveld Soekarno-Hatta in Jakarta.Tijdens de landing zie ik veel groen, palmbomen en lage huizen met vaal rode dakpannen. Ik denk aan plaatjes van vroeger: zo had ik me Indië voorgesteld. Van het toestel naar de aankomsthal lopen we door een lange gang met batik aan de muren. Door de ruiten zie ik een tuin met palmen, hibiscus en andere planten. Dit zijn mijn eerste voetstappen op Javaanse grond. Ik krijg tranen in m'n ogen en een brok in m'n keel. Waarom? Is het 't gevoel van een beetje thuiskomen? Nee, dat kan niet. Ik ben in Holland geboren en als Hollandse opgevoed, ik ben hier nog nooit geweest. Vanwaar dan deze ontroering? Mijn hele leven hebben mijn ouders me verhalen over Indië ver teld. Mijn moeder, een Valentijn, is in 1917 geboren in Batavia. Mijn Hollandse vader heeft ertwaalf van zijn beste jaren doorgebracht: Batavia, Bandoeng,Tjimahi, Malang, bij de Landsdrukkerij, de N.I.M.E.F. (Nederlands-Indische metaalwaren en Emballage Fabrieken) en helaas drieënhalf jaar aan de Birmaspoorweg. In 1947 kwamen zij voorgoed naar Nederland, waar ik anderhalve maand later werd geboren. Mijn leven is doortrokken van saté en sajoer, boerenkool en drop. En nu, op mijn zesenvijftigste, ga ik voor het eerst naar het land van mijn ouders. Door de jaren heen heb ik me een beeld gevormd van hoe het zou zijn. De kleuren, de geuren en de geluiden. Ik ben benieuwd hoe mijn beeld

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2004 | | pagina 34