I Selamat tidur Na een dagje Bandung trekken we de bergen in. Op naar de Tangkuban Perahu. Terwijl het motregent betreden we het domein van de vulkaan, een gebied met dicht beboste hellingen. We stijgen naar tweeduizend meter door een verlaten omgeving. Bij de eerste blik op de krater stoppen we. Er hangt een geheimzinnige sfeer. Het is nevelig en koud. Rond de vulkaan hangt de geur van zwavel en het is er stil, heel stil. Uit de krater komt wat stoom. Ik ben erg onder de indruk van de vulkaan en mijn fantasie slaat op hol. Het zou mij niets verbazen als er ineens draken uit het bos of uit de krater kwamen. Pas wanneer we de top naderen zien we een bergrichel, waar ieder leeg plekje gevuld is met souvenirkraampjes. Als we uit de auto stappen begint een man met een angklung een liedje te spelen dat ik herkem'burung kakatua'. Dat zong ik op de kleuterschool op een schoolavondje, gekleed in sarong en kabaja. Ik heb er nog een foto van. Als we na een tijdje de vulkaan verlaten zeg ik zacht selamat tidur tegen hem in de hoop dat hij gehoorzaamt. Nu gaat we richting Ciater, naar de hete bronnen. We rijden door zeeën van theestruiken, don kergroene velden op 1000 meter hoogte: dit gebied heeft de grootste theeopbrengst van Java. In de baden van Sari Ater genieten we van het hete, mineraalrijke water: een verademing. Terug naar Jakarta Na het verkwikkende bad in Sari Ater gaan we terug naar Jakarta. We gaan dit keer niet via de Puncak maar via Purwakarta. Er zijn volop rubber- en theeplantages, en we zien de spoorlijn Surabaja - Bandung -Jakarta uit de eerste helft van de 20e eeuw. Bij enkele stalletjes met durian (de beruchte stinkvrucht die zo zalig schijnt te smaken) stop pen we voor wat foto's. Helaas zullen we geen durian eten, omdat we steeds met de auto zijn, en in hotels verblijven. Het is strikt verboden om durian mee te nemen in hotels of vliegtuigen. Vanwege die zalige geur, natuurlijk. Wanneer ik weer terug in Jakarta ben besef ik me dat we West-Java gezien hebben door de bril van een buitenstaander. Het vervoer en de hotels zijn voor ons geregeld. De volgende keer moet dat anders. Dan wil ik Indonesië voelen, proeven en ruiken! o Bandung En dan Bandung, het droom- woord uit mijn jeugd: mooi, elegant, theeplantages, nasi goreng als ontbijt op de voorgalerij en Hotel Savoy Homann. Een schitterend juweel uit de schatkist van de Jugendstil. Onze kamer komt uit op de galerij vanwaar je naar beneden de eetzaal in kijkt. Vroeger was dat een binnentuin. De hoge palmen staan er nog steeds, maar nu onder een glazen overkoe peling. Het gevolg hiervan is datje op je kamer ieder geluid uit de oude binnen tuin hoort, ieder kopje dat wordt neergezet, ieder lepeltje dat op een bordje wordt gelegd. Door die koepel is het er ook vrij warm, maar ja, in de moessontijd kun je er tenminste droog zitten. Hoe deden ze dat vroeger dan? Als het ging regenen, rende dan iedereen met zijn bord naar binnen? 36 moesson

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2004 | | pagina 36