was iedereen gekomen voor de begrafenis. Mijn vader kwam bleek thuis en mijn moeder vroeg:'Boebie, ko poetjet?' 'Meneer K. is alweer niet dood. Hij was al in de kist gedaan, maar toen wij hem uit het huis naar de lijkwagen droegen, begon hij op het deksel te bonzen. Het deksel werd door de Chinees vlug losgeschroefd, hij kwam overeind en vroeg wat wij met hem van plan waren.' De begrafenis ging natuurlijk niet door. Bij de derde maal was hij eindelijk echt dood. Mijn tante was met zijn zoon getrouwd en later heeft de oudste zoon dit bevestigd. Bandjir! Pastoor Raterland zorgde ervoor tijdens zijn felle en beschuldigende preken, dat allerlei onfatsoenlijke daden het daglicht zagen, waarbij alleen de hel de straf zou zijn. Ook zagen wij voor de eerste maal een vliegtuig neerdalen op het Singkarakmeer. Alle schoolkinderen werden op kosten van deOembilin met bussen naar het Singkarakmeer gereden, waar wij het houten watervliegtuig,deïi3, zagen landen. Eens in het jaar had je een flinke bandjir. Daarbij verdronk altijd één persoon en dat werd beschouwd als een offer om de geesten goed te stemmen. Er was dan een zware stortregen in de bergen gevallen. Lang zaam kleurde het langzaam stromende, heldere riviertje. Overal werd er dan'Bandjir!'geroepen om de mensen te waarschuwen uit het water te gaan. In een half uur was de rivier twee meter gestegen en veranderd in een woedendeen kolkende rivier. Een uur later was al het water wegge stroomd en was de rust weer hersteld. Ook was het een sensatie wanneer de plaatselijke jagers met een ijzeren kooi een wilde koningstijger hadden gevangen voor één of andere dieren tuin en die bij het huis van de assistent-resident ten toon werd gesteld. Het zijn niet enkel mooie herinneringen, maar alles bij elkaar was het toch maar een gezellig binnenplaatsje waarvan alles kon gebeuren, zoals drie keer dood gaan! Hospitaal Kinderen en volwassenen gingen voor hun wondjes, oogontstekingen en tandpijn naar de kliniek waar de twee verplegers Si Abut en Teng dokter en tandarts waren. Zij trokken zonder enige verdoving je tanden uit. Van plomberen was geen sprake, want dat deed alleen de Chinese tandtech- niker in het stadje, die dan met zijn draagbare trapboormachine achterop de fiets geladen bij jethuis kwam. Je had een hospitaal waar Jan en alle man werd toegelaten en waar de verzorging minimaal was. Couveusekin deren werden in een kistje van hout met elektrische lampen verwarmd en zo heb ik mijn lieve zusje na twee dagen dood zien gaan. Een Indischman ging driemaal dood. Men vertelde dat toen hij voor de eerste keer door de dokter dood verklaard werd, zijn vrouw hem een slok jenever toediende en hij weer tot leven kwam. Toen hij voor de tweede keer weer dood ging, netjes in een schone kampong waren onderge bracht. De Minangkabause bevolking was devoot moslim en niet bepaald Nederlandsgezind; vandaar dat Javanen als arbeiders werden ge bruikt. Aan de grote aloon-aloon lag het Oembilin kantoor. Tegen over de gevangenis en naast de soos was de fabriek waar de steenkool op lorries naartoe werd getransporteerd. Na schoonge- spoten te zijn, werden de lorries automatisch omgekieperd en ontladen in de treinwagons. Een voetbalveld lag tegenover de kerk en daarboven was het plaatselijke hospitaal. Omdat er eigenlijk niet veel te beleven viel, ging je kegelen, een borreltje drinken in de soos of meedoen met al de haak- en kruissteeklessen bij de nonnen. Voor de kinderen werden regelmatig feestjes georganiseerd en Sinterklaas en carnaval werden groots gevierd. Koninginnedag werd gevierd met zwem-en behendigheidswedstrijden in zwembad Air Dingin, zo'n zes kilometer buiten de stad. In Sawahloento woonden ongeveer een honderd Indische families en zo'n twintig Hol landse families die overal verspreid in het stadje of in de hoger gelegen heuvels woonden. Men kegelde, danste of tenniste samen, ook met de Indonesische ambtenaren. Er was een zekere saamhorigheid onder al de rassen omdat men simpelweg geen keus had. De feestjes, soms met toneel, waren heel gezellig en werden opgeluisterd door de plaatselijke muzikanten. augustus 2004 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2004 | | pagina 17