Spiegel van de Indische poëzie Vrijspraak Vrijspraak Kan een landschap schuldig zijn, kan de rivier de Bila op Sumatra schuldig zijn aan de gruwelen die aan haar oevers gedurende de Tweede Wereldoorlog zijn gebeurd? Dat vraagt de dichter Willem Brandt zich af, pseudoniem van Willem Brand Klooster (1905-1981). Die rivier was een ware doods rivier voor de hongerende geïnterneerden in het kamp aan haar oever, die ze als een kronkelende slang gevangen hield en die ze met besmettelijke ziekten teisterde. Najaren komt de dichter er terug, de Bila bevloeit nu de sawahs, een kind rijdt op een buffel over de paja (drassige grond) waar eens de kampdoden begraven werden. Hij wordt verzoend met haar en spreekt rivier en stroomgebied vrij van schuld. Samengesteld door Bert Paasman en Peter van Zonneveld Oorlog, gevangen in een sumatraans moeras, jarenlang uitgehongerd; als een slang omkroop ons breed en bruin de soengei bila, daarachter oerwoud, en genadeloos boven ons hoofd een uitkijk op de hel. De bila: doodsrivier, ziekte van weil, dysenterie, malaria tropica, het wurgend water altijd om ons heen en onontkoombaar, als vergiftigd bloed. In deze stroom verdronk de laatste droom, de laatste hoop; een bitterzoet verlangen al wat ons bleef, naar enig ander leven: het spoedig einde in de goede dood. Jaren daarna heb ik de bila weergezien. Mild vloeide 't water over heldere sawahs, een kind lacht op een ploegende karbouw waar eens mijn doden in de paja zonken. En ik verklaar hierbij en nu dit gruwelijk water onschuldig aan mijn droefheid en mijn haat. Uit: De keerkringvogel. Baarn: Hollandia, 1980. 32 moesson

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2004 | | pagina 32