Rudy Boekholt:'Als andere stemmen staken dan ben ik de beslissende stem'. De bewuste uitzending vond overigens op 8 - niet op 9 - maart 1942 plaats. Een en ander is na te lezen in J.C. Bijkerk's boek met de veelzeg gende titel Vaarwel tot betere tijden: nog tot 18 maart, tien dagen na de capitulatie, eindigden employees van de NIROM iedere uitzending met het Wilhelmus. Deze employees, onder wie omroepleider P. Kusters, werden op 7 april te Antjol onthoofd op bevel van luitenant- generaal Imamura. Verderop in Boekholt's memoires bevindt zich een tweede storende fout. Tot twee maal toe wordt beweerd dat de scheepsramp met de Junyo Maru de grootste is in de geschiedenis en dat is niet juist. De afschuwelijke ramp met de Junyo Maru met 5620 doden is de op twee na grootste. Bij de torpedering van de Duitse Wilhelm Gustloff op 30 januari 1945 vielen tussen de 5900 en 7000 slachtoffers en mogelijk zelfs meer. De torpedering van de Duitse Goya, eveneens door een Rus sische torpedo, op 16 april 1945, kostte 6200 opvarenden het leven. Boegbeeld Het tweede deel van Rudy Boekholts memoires handelt over zijn in drukwekkende carrière als militair en als, wat hij noemt, boegbeeld van de Indische gemeenschap. De eerste vraag die rijst, is of er überhaupt iemand op zijn memoires zit te wachten? Boekholt: 'Jawel. Ik maak dat op uit de vragen die ik krijg van de jon gere generaties. Er is steeds meer belangstelling voor onze geschiede nis en het Indisch erfgoed. Vooral nu de oorlog niet meer verzwegen wordt. Uiterlijk is de Indische afkomst van onze jongeren nog wel te zien. Daarom willen ze weten: wat zijn wij precies?' Is het niet een beetje onbescheiden om jezelf 'Boegbeeld van de Indische gemeenschap'te noemen? Boekholt:'Het is niet iets van mijzelf. Dat zou nogal arrogant zijn. Ik word zo genoemd en het is over mij geschreven, dus ik dacht: waarom neem ik dat niet over?' Aan het begin van het hoofdstuk 'Boegbeeld van de Indische gemeen schap'schrijft u dat uw streven altijd was in een team te functioneren. Maar wijlen Huib Deetman beschreef u in een artikel in de Haagsche Courant als iemand die juist geen tegenspraak duldt. Hoe verklaart u die tegenstrijdigheid? Boekholt:'Als mensen mij niet goed kennen, niet met mij samenwer ken, dan denken ze dat alles wat ik naar buiten breng van mij persoon lijk komt. Maar van zowel het IP als de stichting Herdenking 15 augus tus 1945 heb ik het mandaat gekregen om namens ons te spreken. Daarom zeg ik altijd "wij". Ik ben zo democratisch als de pest, om het zo maar eens te zeggen. De onvrede van de heer Deetman kwam naar mijn mening voort uit het feit dat hij destijds geen lid kon worden van het IP met de stichting Vrienden van het Indische Boek.' Ik lees in uw memoires een aantal maal dat u van bovenaf opdracht krijgt iets geheim te houden. Ik denk aan het nieuws van het geplande staatsbezoek aan Hirohito en de kranslegging van premier Kaifu. Waarom heeft u toen niets verteld aan de Indische achterban? Diende u zich niet juist in te zetten vóór die Indische gemeenschap? Boekholt:'Dat was moeilijk.Toen ze mij over het mogelijke staatsbe- hoofdstukken over de periode vóór en tijdens de oorlog, geschreven in een branie-achtige stijl, zullen voor velen herkenbaar zijn en lezen als een spannend jongensboek. Boekholt beschikt over een vlotte pen en geeft blijk van een nuchtere belevingswereld. Blunder Er is overigens nog wel wat aan te merken op het eerste deel. Een storende fout is dat Boekholt beweert dat de omroeper van de NIROM, die de legendarische woorden 'Vaarwel, tot betere tijden' uitsprak, door de Kempetai geëxecuteerd is. Veel Moesson-lezers zullen zich afvragen hoe het dan mogelijk is dat Bert Garthoff- want hij was het die de beroemde woorden uitsprak - in de jaren vijftig en zestig in Nederland radio-uitzendingen als Weer of geen weer (de voorloper van Vroege vo gels bij de VARA) en Dit is uw leven (later ook op televisie) heeft kunnen presenteren. Bert Garthoff overleed ruim vijftig jaar nadat de rijzende zon onder was gegaan, in 1997. moesson

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2004 | | pagina 12