In het gareel Rudy Boekholt zoek aan Hirohito benaderden, was dat in mijn functie van adjudant van de koningin. Het werd als een persoonlijke vraag aan mij gesteld. Mijn antwoord was zo overduidelijk - niet doen! - dat ik wist namens de Indische gemeenschap te praten. In het geval van de krans- legging door Kaifu: die informatie was aan ons als bestuur van de stichting Herdenking 15 augustus 1945 toevertrouwd. Wij besloten dat geheim te houden, omdat we wilden dat alles ordelijk verliep. Later die dag zou Kaifu namelijk in het Catshuis de Japanse excuses aanbieden. Dat zou een uniek gebeuren zijn dat heel positief kon werken voor de Indische gemeenschap, dus wij zwegen. Later bleek echter dat Kaifu achter gesloten deuren een heel mager iets zou verklaren; hij zei zelfs "ik" in plaats van "wij", terwijl wij dachten dat er meer gezegd zou worden.' Het Indisch Platform werd er vaak van beschuldigd geen (goede) be richtgeving naar hun Indische achterban door te spelen. In uw biografie noemt u dat 'de afzonderlijke leden van het IP hadden moeten zorgen voor berichtgeving in hun periodieken. Maar dat is niet gebeurd.'Het lijkt een beetje op: daar kan ik ook niks aan doen. Is dat niet verantwoording afschuiven? Boekholt: 'Ik had geen andere middelen, we hadden geen geld. Alleen een klein potje van Pelita. Daarom moesten we dat zo doen. Maar sommigen leden deden dat gewoonweg niet. Het gebeurde wel dat we ergens met de verschillende voorzitters overeenstemming over hadden bereikt en dan was - bijvoorbeeld bij de KJBB (vereniging Kinderen uit de Japanse Bezetting en de Bersiap) - de redactie van het periodiek het er weer niet mee eens. Met mijn vuist op tafel slaan, dat is het enige wat ik kon doen. Maar daar hield het ook op.' U wilt dat bestuursleden gehoorzamen, maar u luistert zelf niet naar het bestuur. In het geval van de lunch met de Japanse keizer, probeert u, als blijkt dat de IP-leden eigenlijk tegen zijn, daar een mouw aan te passen. Is dat niet tegenstrijdig? Boekholt: 'Nee, de constructie van het IP is nu eenmaal zo dat alle leden hun eigen identiteit kunnen behouden. Iedere aangesloten organisatie mocht zelf bepalen of ze bij de lunch aanwezig zouden zijn. Waar het mis is gegaan, is dat organisaties die eerst achter dit besluit stonden, toch nog in de media allerlei kritiek spuiden.' Is het niet op z'n minst naïef voor een doorgewinterde bestuurder als u om als voorzitter van het Indisch Herinneringscentrum (IHC) ten eerste uw broer Max in te laten huren als architect en ten tweede de dubbele pet als voorzitter van het IP en van het IHC op te hebben? Boekholt: 'Het was een moeilijke zaak. Minister Borst zette mij toen enorm onder tijdsdruk; er moesten direct ontwerptekeningen worden Sophia Boekholt-Schrijver met haa gemaakt. De commissie heeft Max aangenomen. Ik heb me daar buiten gehouden.Toen moest de definitieve architect worden gekozen. Ik vond het geen prettige situatie. Ik zei ook tegen Max: denk maar niet datje het automatisch wordt.Toch werd de opdracht aan hem gegeven. Maar ineens kwamen andere bestuursleden met vriendjes en familie op de proppen die er ook wel zin in hadden. Ik heb toen een onafhankelijke adviseur in dienst genomen om te beslissen wie als architect de beste kwaliteiten had. Hij besliste mijn broer. Die had volgens hem alle knowhow. Wat betreft dat dubbele voorzitterschap: Ja, je begint ermee en weet niet waar het eindigt. Ik ben naïef geweest en had een ander als voorzitter moeten aanstellen. Ik raakte zelf steeds meer in verwarring.' In alle commotie rond het IHC geeft u in uw boek 'de bestuursleden' de schuld: de bestuursleden kreeg u niet meer om de tafel, de bestuursleden dit en dat. U plaatst zich als het ware boven die rotzooi, maar u zat er toch zelf middenin? Boekholt:'Nee, als voorzitter ben je onafhankelijk en is het je taak de bestuursleden samen te brengen. Maar de sfeer was zo verziekt dat het voorkwam dat bij vergaderingen bijna niemand kwam opdagen. Het principe van meerderheid van stemmen geldt, maar als de stem men staken dan ben ik de beslissende stem.' Uw memoires zijn vrij rustig van stijl. Waarom trekt u niet feller van leer tegen alle beschuldigingen van toen? Boekholt:'Ik wil zo objectief mogelijk blijven. Ik hoef niet het gelijk aan mijn kant te hebben. Het is heel makkelijk om als schrijver gelijk te krijgen. De lezer moet dat zelf maar uitmaken. Als anderen het er niet mee eens zijn, hebben zij ook gelijk.' In het gareel Memoires van een Indisch zondagskind door Rudy Boekholt Walburg Pers: 2óg pagina's (paperback) ISBN go 5730 308 6 prijs: 17,go september 2004 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2004 | | pagina 13