Brieven
Indisch meisje
Lied van een tokeh
Indisch archief NIOD
Indo-taboe
Djogodolok
In Moesson van juli zag ik de foto van mevrouw
Obdeijn op pagina 32. Mijn ouders woonden
in die tijd (vanaf plusminus 1912) in Makassar,
Celebes. Ik ben daar op 7 april 1913 geboren
en er tot mijn vijfde jaar gebleven. Mijn vader
was er onderwijzer. Ik herinner me dat een
familie Obdeijn tot hun beste kenniskring
behoorde. Ze kwamen vaak bij elkaar met de
bendy (een rijtuig met paard) en ik ging vaak
mee. 's Zondags gingen wij vaak met hen
per motorboot naar een eiland voor de kust
van Makassar - ik meen dat de naam Poelau
Moreau was. Vele jaren later - ik was toen een
jaar of acht en wij woonden in Tjilatjap - aan
de zuidkust van Java, kwamen mevrouw en
meneer Obdeijn nog een keer bij ons.
Mijn ouders zijn al lang gestorven. Zelfben ik
al 91 jaar. De foto is dus volgens mij in Makas
sar gemaakt.
J.C. Lapré, Eindhoven
archief toegankelijker te maken voor iedereen
die er belangstelling voor heeft en zijn sugges
tie om fondsen te werven, is sympathiek.
Voor de Indische collectie is echter dat niet
meer nodig. Sinds 2002 wordt hard gewerkt
aan een nieuwe, gebruikersvriendelijke inven
taris van de Indische collectie. De uitvoering
van dit omvangrijke project is mogelijk
gemaakt door fondsen die door de Japanse
regering aan het NIOD ter beschikking zijn ge
steld in het kader van het Historical Research
Program on the Relations between Japan and
the Netherlands. De nieuwe inventaris zal in
de loop van 2005 digitaal beschikbaar komen
en op de website van het NIOD (www.niod.nl)
on-line worden aangeboden.
David Barnouw (voorlichter NIOD), Amsterdam
In Moesson van augustus las ik over de verlo
ting van het boek Lied van een tokeh. Het woord
tokeh deed mij ook denken aan het woord
tjitjak en ik herinner mij nog een versje uit
mijn jeugdjaren in Indië, 'Een tjitjak':
Een tjitjak kroop bij avond
zijn veilig hoekje uit.
Ging wandelen langs de muren
op zoek naar lekkere buit.
Hij vond een lekker hapje
een larong vet en dik.
De tjitjak ving de larong
wat was hij in zijn schik.
Maar ach, daar kwam een tokeh
die viel de tjitjak aan.
Hij greep hem bij zijn staartje
toen was het met hem gedaan.
Maar het staartje brak in tweeën
en de tjitjak kwam weer vrij.
De tokeh had het staartje
wat was de tjitjak blij!
F.W. Beunk, Capelle aan den IJssel
In Moesson van juli 2004 betreurt Peter Schu
macher het dat de Indische collectie van het
Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumenta
tie (NIOD) zo onoverzichtelijk is. Hij stelt voor
dat het NIOD een goed plan maakt, inclusief
begroting, en dat plan openbaar maakt. Even
tueel zou dan een 'subsidie' uit de pot van de
algemene middelen van Het Gebaar gedaan
kunnen worden. De heer Schumacher heeft
helemaal gelijk dat het hoog tijd wordt dit
moesson
Als reactie op 'Indo-taboe' van George Wel-
born in het augustusnummer van Moesson
(pagina 28) graag het volgende. Ben je Indo
omdat je Indisch bent of Indisch omdat je
Indo bent? De benaming Indische Nederlan
der is bij mijn weten pas na de soevereini
teitsoverdracht ontstaan; in het vooroorlogse
Indië waren we volgens de burgerlijke stand
Europeaan en in de volksmond Indo-Europe
aan. Zonder 'Europeaan' werd doorgaans
inderdaad de arme Indo-boeng bedoeld die
veelal in de kampong woonde, petjoh sprak en
van krontjong hield. Na 1949 werd de Neder
landse wet op het Nederlanderschap van 1891
uit de kast gehaald en moest je voor een Ne
derlands paspoort met geboortebewijzen op
de proppen komen. Aangezien wij voordien
als Indo-Europeanen werden beschouwd, zou
het mijns inziens veel logischer geweest zijn
hierna Indo-Nederlander te heten in plaats
van Indische Nederlander: Indo, een verwij
zing datje van gemengd bloed bent. Maar in
die tijd was er geen inspraak en werd gewoon
voor ons gedacht. Indië foetsie, dus werden
wij door het Hoge Commissariaat te Djakarta
denkelijk gemakshalve Indische Nederlan
ders genoemd, terwijl Indië ais staatkundige
eenheid niet meer bestond. Een historische
vergissing misschien? Alles wat in het kader
van nostalgie met Indië te maken heeft,
moet natuurlijk Indisch genoemd worden.
Behalve het Indische in de benaming Indische
Nederlander, vind ik, want met Indisch wordt
in feite een koloniaal-maatschappelijk begrip
gekoesterd dat niet meer van deze tijd is. Indo,
een naam om trots op te zijn, zou ik zeggen.
Zou Tjalie Robinson ook gezegd hebben denk
ik. Evenals George Welborn heb ilc over het
vorenstaande ook een brede interesse, maar
eigenlijk is dit een item voor het Breed Histo
risch Onderzoek.
Harold Charles, Maastricht
Hoewel laat, wil ik toch graag reageren op de
foto van de Djogodolok in Moesson van mei
jongstleden. In 1927-'28 waren mijn twee ou
dere zusters Nan en Mea (Noes en Deetje) in de
kost bij mevrouw Kuipers in haar onmetelijk
grote huis in het Kroesepark (in de voorgalerij
alleen al zou mijn hele flatje kunnen dansen).
Het huis lag zo dicht bij de Djogodolok dat
ik bij bezoeken met mijn ouders aan Huize
Kuipers er alleen naar toe mocht. Ik herinner
me nog die bezoekjes aan de Djogodolok: het
gevoel van avontuur, wanneer ik in de stilte
van het park een paar keer om het beeld heen
liep, opkijkend naar de indrukwekkende
figuur hoog boven mij. Ik weet niet van wan
neer de Moesson-foto dateert, maar ik herken
de omgeving niet. In die tijd liep er een breed
tegelpad helemaal om het beeld heen en om
het geheel nog een muurtje dat iets hoger was
dan ik. Het leek een tempel omheining, half
duister en vochtig en vlak daarachter torende
hoog geboomte (waringins?), net zoals die
van rechts op de foto. De bomen direct achter