Stadsplanning in Indonesië Zeg me waar je woont en ik vertel je wie je bent. In Nederlands- Indische steden bestond een duidelijk verband tussen waar je woonde en wie je was. De woningnood na de Tweede Wereld oorlog zette de structuur van de grote stad volledig op zijn kop. Stadsplanning werd noodzakelijk. DOOR FREEK COLOMBIJN Woningnood! In Nederlands-lndië had iedere stad inheemse kampongs, een Europese villawijk, typisch Indische straten, en een Chinese Kamp. De grotere steden hadden daarnaast een Kampong Kling of een Arabische buurt. Zo werd van een Indische Nederlander die langzaam de Europese levenswijze opgaf, gezegd dat hij'afgleed naar de kampong'. Straat- en wijknamen onderstreepten die verschillen. Een Beatrixlaan of De Ruyterstraat hoefde je niet in een kampong te zoeken. Alleen de brede wegen in de Europese wijken waren chic genoeg om zo genoemd te worden. De kampongs waren veelal vernoemd naar inheemse gewassen, Kampung Durian bijvoor beeld. Of een plaatselijk kenmerk, zoals de wijk Tanah Abang (Rode Aarde) in Batavia. In Medan, om nog een voorbeeld te geven, woonden de Voor-Indiërs bijeen in de Calcuttastraat, Madras- straat en Bombaystraat. Elitebuurten en volkswijken In de praktijk waren de etnische scheidslijnen echter lang niet zo scherp als het spraakgebruik van Chinese Kamp en Kampong Kling doet ver moeden. Zo woonden in de Chinese wijken ook niet-Chinezen en woonden er veel Chinezen bui ten'hun'eigen buurt. In deelitewijken bijvoor beeld, daar woonden de welgestelde inheemse en Chinese inwoners. Alleen waren er natuurlijk meer welgestelde Europeanen die zich een woning in de elitewijk konden veroorloven dan welgestelde inheemsen. In de volksbuurten konden mensen van heel verschillende etnische achtergrond bij elkaar wonen. Etnische vermen ging trad ook op in straten waar militairen of de geëmployeerden van de plaatselijke rechtbank bijeenwoonden. Na de onafhankelijkheid vervaagden de etnische scheidslijnen verder. Veel Europeanen trokken weg uit de elitewijken en hun plaatsen werden ingenomen door Indonesiërs, Chinezen of Arabieren. Wie door de oorlog tot armoede was vervallen, verhuisde naar een goedkope wo ning in de kampong. Het gevolg hiervan was dat de belangrijkste scheidslijnen van de woonwij ken niet langer tussen etnische groepen, maar tussen sociale klassen liepen. Uiteraard hadden veel Europeanen (totok of Indisch) hun woning niet vrijwillig verlaten. Internering en evacuatie in de Japanse tijd of de bersiap dreven hen uit hun woning. Hun huizen werden door anderen in gebruik genomen of door de krijgshandelingen verwoest. Het ma- 34 moesson

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2004 | | pagina 34