'Als jullie het niet doen, dan doe ik het' NIGO.de Nederlands-Indische Guerilla Organisatie, die de Indonesische republiek zou willen ontwrichten. Zonder officiële aanklacht, laat staan een proces, zit Rath twee jaar lang vast. Rath, 33 andere Nederlanders en een onbekend aantal Indonesiërs worden gebruikt in de politieke strijd om Nieuw-Guinea. Vanwege de onveilige situatie vertrekt Rath's vrouw in januari 1955 noodgedwongen naar Nederland. Ze belandt in Tilburg, waar Rath zelf eind 1955, na zijn onverwachte vrijlating, aankomt. Omdat Rath oedeem heeft, mag hij na aankomst in Tilburg niet direct werken. Bij de supermarkt en sociale dienst komt hij andere Indo's tegen, en natuurlijk trekt hij zich hun verhalen aan: ze zijn bezorgd om hun achtergebleven familieleden, voelen zich een vreemde in Neder land en snappen niets van alle bureaucratische regeltjes. Passiespelen In Tilburg is het mevrouw Van de Hout-Smulders, hoofd van het Stede lijk Sociaal Caritatief Centrum, die verantwoordelijk is voor het welzijn van de repatrianten. Rath krijgt het spoedig met haar aan de stok, als hij tegen haar zin bij verschillende Indische gezinnen bezoekjes aflegt om te kijken hoe het gaat. Het is de tijd van de verzuiling en de katho lieke kerk beheerst Tilburg. Er gebeurt niets waar de kerk het niet mee eens is. Driejaar maar liefst duurt de onenigheid. Rath:'Ze was ontzettend kwaad op mij. U mag dat niet doen, zei ze. Het is ons werk! Maar mijn mensen hebben moeilijkheden en moeten geholpen worden, wierp ik tegen, en als jullie dat niet doen, doe ik het. Ik kén mijn mensen, beter dan jullie. Achteraf vind ik het geen wonder dat zoveel mensen naar Amerika vertrokken; ze waren liever een vreemde in een vreemd land, dan een vreemde in Holland. Mevrouw Van de Hout had overigens geen slechte bedoelingen, wat wist zij nou van ons?' De situatie verandert pas nadat pastoor Awick, die in Jakarta werk zaam was, repatrieert. Hij heeft een onderhoud met mevrouw Van de Hout:'Ze was een heel ander mens geworden en vroeg ineens of ik met haar samen wilde werken. Dat heb ik u toch al lang aangeboden?, ant woordde ik. Maar natuurlijk stemde ik toe. In die tijd, op 1 september 1959, kregen we eindelijk toestemming om onze vereniging De Trip pelaars op te richten. De vereniging is opgericht om het land te leren kennen in plaats van ons ertegen af te zetten. Velen van ons moesten simpelweg van het land leren houden. Waarom de naam Trippelaars? Omdat we tripjes maken.' Het eerste reisdoel is de grotten van Han. Na thuiskomst krijgt Rath toch problemen met Van de Hout:'U bent toch katholiek? U had naar de passiespelen van Tegelen moeten gaan.' Henk Rath kan er achteraf wel om lachen. Indonesië Geen enkele Trippelaar betaalt contributie, ledereen heeft bij de Raths een spaarkaart, waarop de bedragen die men stort of, in de meeste gevallen, afgeeft, worden genoteerd. Een hele administratie met een ledenaantal van maar liefst zevenhonderd! Maar Mathilde Rath doet het werk met veel plezier. Reisleider Henk Rath.de jongste van het stel met zijn 42 jaar, bepaalt in overleg de reisbestemming en boekt de trip of huurt een bus:'Waar gaan we naartoe? Naar Amsterdam. Hoeveel kost dat? Vijftien gulden - dat was toen nog niet zo duur - en dat wordt gelijk van de spaarkaart afgetrokken.' Komt iemand tekort, dan springt er altijd wel iemand bij. Tijdens de tripjes geeft Rath ook tips, bijvoorbeeld hoe je het beste de kachel kunt stoken. Kolenhandelaren probeerden maar al te vaak gebruik te maken van de onwetendheid van hun Indische klanten. In de loop van de jaren gaan deTrippelaars dankzij het vindingrijke spaarsysteem de hele wereld over: Scandinavië, Spanje, Turkije, Florida en een voor veel Trippelaars emotionele terugreis naar Indonesië. Overal staan mensen raar te kijken dat het gezelschap uit Nederland komt. Overdag heeft Rath een baan als ambtenaar bij de Luchtmacht in Gilze Rijen. Dat weerhoudt hem er niet vari voogd te worden van Indische gezinnen die niet kunnen aarden in Tilburg. Hij krijgt een gezin met negen kinderen toegewezen. De eerste keer dat hij aanbelt, wordt de deur voor zijn neus dichtgeslagen. Daarna heeft hij een gesprek met de vader:'Ja, die Jan van mij is een vlegel, ik heb hem een pak slaag gegeven omdat hij zo onheb'lijk was. Donder op, ga jij naar boven. Zo zijn wij groot gebracht. Ik zei tegen hem: Ik herken dat, zo ben ik ook grootgebracht. Maar dat mag hier in Holland niet. De buurman kwam klagen. Hij had de politie gebeld, want hij dacht dat zijn buurjongen gemolesteerd werd. Toen hij aanbelde, kreeg hij een pak slaag van de echtgenote!' Uiteindelijk heeft Rath circa dertig kinderen onder zijn hoede die hem geregeld tot vroeg in de nacht bezig houden: hij begeleidt het school- traject en gaat naar ouderavonden. Soms bedelt hij zelfs van huis tot huis, om geld op te halen voor een gezin dat het lesgeld voor de hbs niet kan betalen. Henk Rath was onmisbaar voor Indisch Tilburg. Maar wie denkt dat hij het op z'n 87ste rustig aandoet, heeft het mis. Onlangs werd een dame afgewezen voor de uitkering van Het Gebaar. Dat wist Rath bij de rechter ongedaan te maken. Daarnaast helpt hij verschillende Indone sische vrouwen met de juridische rompslomp rond de afwikkeling van huwelijksproblemen. En voor het ziekenapostolaat brengt hij ziekenbe- zoekjes om mensen te ondersteunen. Om het jaar nog gaat hij met de inmiddels tweehonderd Trippelaars op bedevaart naar Banneux. Na het gesprek laat Rath mij uit. Als hij de deur achter mij heeft ge sloten, is het net alsof ik een bloemlezing dichtsla. De verhalen die hij vertelt, maken bijna alle Indische geschiedenisboeken overbodig. september 2004 49

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2004 | | pagina 49