'De naïeve jongeman is voorgoed verdwenen' De Mauerkrankheit van Xing-hu Kuo Zeven jaar lang zat Xing-hu Kuo (Batavia, 1938) in een Oost-Duitse Stasigevangenis: onschuldig, geïsoleerd van medegevangenen en van de buitenwereld. Nu, dertig jaar later, heeft de peranakan Chinees een boek over zijn ervaringen geschreven. DOOR MARJOLEIN VAN ASDONCK O FOTOGRAFIE ARMANDO ELLO Oost-Berlijn, 1965. Het sneeuwt als in de nacht van 31 januari de auto van Xing-hu Kuo, 26 jaar, werkzaam aan de Chinese ambassade, klem wordt gereden. Uit verschillende straten snellen nog drie auto's toe waaruit een tiental geüniformeerde mannen springt. Kuo wordt onder vuur gehouden en moet mee. Op het bureau van de Stasi, de beruchte Oost-Duitse Sicherheitsdienst, wordt hij onderworpen aan een verhoor en onder druk gezet te bekennen/Spionage en verleiding tot het verlaten van de DDR', zo luidt de aanklacht. Het is het begin van een nachtmerrie die zeven jaar zal duren. Xing-hu Kuo wordt in 1938 in Batavia geboren als zoon van batikfa- brikantdochterTee Lim Nio en haar echtgenoot Kwee Kek Beng. Vader Kwee Kek Beng is hoofdredacteur van het alom gerespecteerde blad voor peranakan Chinezen Sin Po. Kuo wordt geboren in het jaar van de tijger. Zijn naam Xing-hu betekent dan ook vrolijke tijger. Maar er wacht hem geen vrolijke toekomst. Als de oorlog uitbreekt, worden diverse collega's van Kuo's vader door de Japanners onthoofd; Sin Po was voor de oorlog al anti-Japans en tegenstander van de Nederlands-Indische wet die Japanners een voor keursbehandeling gaf boven Chinezen. Kuo's vader wordt bij verstek ter dood veroordeeld en het gezin is gedwongen onder te duiken. Zo maakt Kuo op jonge leeftijd mee hoe het is om in gevangenschap te leven. Samen met andere familieleden verstopt het gezin zich in een huis aan de Tjitjendoweg 17 in Bandoeng. Recht tegenover het hoofd kwartier van de Kempetai. De ouders van Kuo zijn voortdurend gespan nen. De kinderen hebben amper te eten, mogen geen geluid maken en kunnen al helemaal niet naar buiten. Heel af en toe mag Kuo met zijn Indische buurjongetje Ferry Delenclos spelen.'Ik groeide op tot een bang en ziekelijk kind', zegt Kuo over zichzelf. Klassenstrijd Pas rond zijn dertiende, veertiende jaar ontwikkelt Kuo zich tot een gevat te jongeman die veel van grapjes houdt. De nu 66-jarige Kuo is nog altijd ad rem. Hij vertelt graag en met veel humor; stekerige, cynische humor. moesson

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2004 | | pagina 44