T. Aeckerlin en C. Schoonenberg brachten vorig jaar in samenwerking met KIT Publishers het boek Lied van een tokèh, vertellingen uit voormalig Nederlands-lndië, uit. Voor de verhalen trokken ze naar Indische ver zorgingstehuizen zoals Patria en Dennenrust en interviewden ze de ouderen. Lied van een tokèh is hiermee het eerste deel van het vierdelig project Katanja... Dit project hebben Aeckerlin en Schoonenberg opgezet om de intergenerationele dialoog te stimuleren. De verhalen die nu in Moesson verschijnen, zijn een voor publicatie van de tweede bundel die de werktitel 'Neffer Karnbek' (petjoh voor never come back) draagt. De titel verwijst naar de periode ig4S tot eind jaren vijftig. De periode waarin de Indische Nederlanders vertrokken uit Indonesië. Een Engel kwam voorbij ...Ik kwam mijn vriend Eddie tegen op de Bantammerweg en we raakten, zoals gewoonlijk, meteen aan de praat. En Eddie was iemand die je niet meer kon stoppen, zodra hij op zijn praatstoel zat. Had hij bijvoorbeeld een Tarzan-film gezien dan kwam hij met een gedetail leerd relaas van een aantal scènes. Hoe Weissmuller behendig door het dichtbegroeide woud snelde en van liaan naar liaan zweefde, achterna gezeten door een stelletje wilden. En hoe Maureen O'Sullivan voor het eerst in haar leven een olifant beklom. We stonden in de brandende middagzon en ik voelde mijn kleren plak ken, dus ik zocht naar een schaduwplek. Zag ik zo'n honderd meter van ons vandaan een engel op ons afkomen. Ze liep niet, maar ze zweefde. In een hemelsblauwe jurk en open bruinieren sandalen. Toen ze dich terbij gekomen was, keek ik heel even naar de trekken in haar gezicht, naar haar ontblote onderarmen en lange vingers. Mijn hart sloeg op hol. Eddie die met zijn rug naar haar toestond had niks door. Ik zag alleen maar zijn lippen op en neer gaan. Ik knikte af en toe en deed alsof ik naar hem luisterde. Op het moment dat ze ons passeerde draaide Eddie zijn hoofd even naar rechts en zeh'Goedemiddag Elsie."Goe- demiddag Ed', antwoordde ze zonder haar pas in te houden. Ik stond perplex, maar wilde niks laten merken. Ik benijdde mijn kameraad en moest mezelf tot het uiterste bedwingen om niet even achterom te kijken. Eddie vervolgde zijn verhaal, maar niks drong meer tot mij door. Vlak voordat we afscheid van elkaar namen vroeg ik mijn vriend zo neutraal mogelijk:'Eddie... dat meisje van zo-even... vanwaar ken je haar?"Kena- lan, een kennis uit gang Pebaton."Oh, uit gang Pebaton', herhaalde ik zo nonchalant mogelijk. Lange tijd voelde ik vlinders in mijn buik en in mijn fantasie struinde ik samen met Elsie de meest romantische plekjes in Buitenzorg af. Een aantal keer polste ik Eddie om meer informatie over haar te krijgen. Maar na verloop van tijd verdween zij uit mijn gedachten. Mede omdat de oorlog aanbrak en het leven zich vulde met allerlei zorgen. Maanden na onze eerste ontmoeting bevond ik me weer op de Ban tammerweg met wat vrienden. We spraken op gedempte toon over de nieuwe situatie en ineens zie ik mijn engel op een fiets naderen. Onze blikken kruisten elkaar en in een flits dacht ik:'Het is nu of nooit.' Ik had lak aan al die sobats, aan al die vrienden om mij heen en ik riep beleefd in haar richting:'Goedemiddag juffrouw.' En warempel tot mijn grote verbazing groette ze terug. Mijn sobats vielen stil en keken mij i6 moesson

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2005 | | pagina 16