mmt Meer lezen over Artocarpus? Onbekend Naast deze vijf hoofdsoorten zijn er diverse die nauwelijks enige bekendheid genieten en waarvan sommige niet worden ge kweekt. In het Maleise gebied komen drie soorten voor die alle met Tampang worden aangeduid: Artocarpus dadah, Artocarpus gomezianus en Artocarpus nitidus; daarnaast Pudu - Artocarpus kemando. Alle vier heb ben ze kleine wat zurige vruchten 2-7 centimeter in doorsnee. Iets grotere vruchten vindt men bij Keledang - Aitoc oli voorkomend in Sumatra en West Malaysia en Terap bulu- toe ;rpus sericicarp bekend van Borneo, Filippijnen, Sulawesi en de Molukken. Ook de van Borneo en Sumatra bekende Artocarpus anisophyllus (de enige Moraceae met samengesteld blad) levert eetbare vruchten. Op het Aziatische vasteland komen enkele eetbare soorten voor die niet van 'ons' gebied bekend zijn: Artocarpus chaplasa, Artocarpus lakoocha en Artocarpus tonkinensis. Naast eetbare vruchten levert het geslacht Artoc r; us ook enkele belangrijke houtsoorten. Het beste hout is afkomstig van de Zuid- Sumatraanse Artocarpus altiss: - Kelutum. Ook Artocarpus dadah, Artocarpus rigidus en Artocarpus heterophyllus zijn leveranciers van bruikbaar hout. De laatste wordt vooral op Bali veel gebruikt en heet daar Ketéwél. K. Heyne, De nuttige planten van Indonesië I (1950) 554 - 565. F.M. Jarrett, Studies in Artocarpus and allied genera, Journ. Arnold Arboretum 40 (1959) 113 -155,298 - 326,327 - 368; 41 (i960) 111 -140. J.J. Ochse R.C. Bakhuizen v.d. Brink, Vegetables of the Dutch East Indies (1980) 485 - 492. J.L.C.H. van Valkenburg, Non-timber forest products of East Kaliman tan Tropenbos series 16 (1997) 202 pp. E.W.M. Verhey R.E. Coronel (Ed.) Prosea 2, Edible fruits and nuts (1991)79-96. Zwarte brij (A. communis, A. incissa) - Breadfruit (Eng.), Broodvrucht (Ned.), Kelewih, Sukun (Alg.) Deze tot 35 meter hoge boom met grote, meest diep ingesneden, bladeren is wijd verspreid in de tropen. Vroeger werd gedacht dat de soort oorspronkelijk uit Polynesië komt, maar het is meer waarschijnlijk dat Nieuw-Cuinea de bakermat van sukun is. Dit is de enige soort waarvan de vruchten nooit rauw worden gegeten. Er bestaan twee hoofdvormen, één met zaadloze vruchten (sukun) en één met zaden (kelewih). De eerste wordt voornamelijk voortge plant via scheuten die uit de wortels opslaan, de tweede vooral via zaad. De vruchten worden op allerlei wijze bereid, in sayurs, gepoft, gebraden of verwerkt tot kripik. In Tahiti en andere eilanden in de Pacific, is de broodvrucht vaak het hoofdvoedsel. Een van de berei dingswijzen is de vruchten tot een pap te koken in blad wikkelen en in de grond te begraven. Na verloop van tijd wordt de inmiddels zwart verkleurde brij (Poi) weer opgegraven en heet een lekkernij te zijn. Ik vond het niet echt eetbaar. 20 moesson

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2005 | | pagina 20