Minder macht voor Jakarta
In de schaduw van natuurrampen, machtswisselingen, verkiezingen en cor
ruptieschandalen vindt er een stille staatsrechtelijke revolutie plaats in Indo
nesië. Beetje bij beetje geeft Jakarta een deel van zijn macht uit handen. De
gemeenten krijgen het voor het zeggen. Een verandering met grote gevolgen
voor de gewone man.
DOORJ.THOMAS LINDBLAD O FOTOGRAFIE PETER CHARLESWORTH/ONASIA.COM
Een fluwelen
Onder Soeharto zat Indonesië in bestuurlijk opzicht overzichtelijk in
elkaar. Het geld, dat in de provincies verdiend werd, ging naar Jakarta
om vervolgens opnieuw over het eilandenrijk te worden verdeeld. Alle
besluiten werden in Jakarta genomen. Een tweetal wetswijzigingen
in 1999 maakte dat alles anders werd. Van een centraal geleid land
werd Indonesië ineens één van de minst gecentraliseerde landen in de
wereld. Een mijlpaal in de Indonesische parlementaire geschiedenis.
Decentralisatie werd en wordt door Indonesische politici gezien als een
voorwaarde van succes van het democratiseringsproces in het land.
Volgens de speciaal voor regionaal zelfbestuur benoemde minister M.
Ryaas Rasyid (zijn departement werd binnen een jaar weer opgeheven)
is het 'een basis voor echte en blijvende stabiliteit.'
Het gaat om twee wetten, UU 1999/22 (Undang-undang tentang
Pemerintah Daerah) en UU 1999/25 Undang-undang tentang Perim-
bangan Keuangan antara Pemerintah Pusat dan Daerah). De eerste
wet verschuift de politieke verantwoordelijkheid in tal van zaken naar
het niveau van de gemeente, kota (stad) of kabupaten (platteland). De
tweede wet regelt de afbakening van financiële bevoegdheden tussen
de centrale regering (pusat) en, opnieuw, de lokale overheden (daerah).
Opvallend is dat het niveau van de provincie helemaal wordt overge
slagen. De verruimde verantwoordelijkheden en bevoegdheden gaan
niet naar de dertig provincies maar naar de circa driehonderdzeventig
gemeenten.
Kinderziektes
Beide wetten zijn sinds i januari 2001 van kracht. Aanvankelijk verliep
de decentralisatie voorspoedig. Meer dan 2 miljoen rijksambtenaren
kregen een nieuwe baas: de lokale overheid vertegenwoordigd door
burgemeester of districtshoofd. In één jaar tijd nam het aandeel van de
gemeenten in de nationale financiën toe van dertien naar vijfendertig
procent. Een nieuwe formule voor regionale herverdeling van geld,
DAU (dana alokasi umum), gaf een beter inzicht in wie wat kreeg uit
de gezamenlijke middelen. Gemeenten werden actiever dan ooit bij
het verzinnen van nieuwe belastingen om zo de financiële armslag te
34 moesson