'Ik heb liever iemand die een tikkeltje eigenwijs is en de muziek op zijn eigen manier speelt dan iemand die alleen maar braaf zijn huiswerk maakt.' in Delft, mijn moeder sociologe in Amsterdam, Ik vind het wel jammer dat ik geen Indonesisch spreek. Ik heb het niet van mijn ouders geleerd. Als ik tijd zou hebben, zou ik het wel een keer willen leren.' Hoewel Wibi in Nederland opgegroeid is vindt hij dat zijn manier van spelen toch heel Indonesisch is. Soerjadi: 'Ik ben vrij westers opgevoed, maar mijn manier van spelen is heel oosters. Wanneer ik speel doe ik dat vol overgave, dan laat ik me helemaal gaan. Je ziet het terug in de manier van concentreren. Ik neem altijd even rust voordat ik begin met spelen. Even concentreren, even de sfeer in me opnemen. Wanneer ik speel beweeg ik nauwelijks, veel westerse pianisten maken juist heel veel bewegingen. Ik speel eigenlijk westerse muziek met een oosterse inslag. Dat maakt mij misschien wel uniek. Ik ben heel gelukkig met die combinatie, daar voel ik me heel prettig bij. Als ik piano speel dan ben ik weer Indonesisch. Ik speel met mijn hoofd en mijn hart, niet met mijn vingers. Voor mij is piano spelen niet iets mechanisch. Muziek moet je voelen. Ik ben ook heel sfeergevoelig. Hoe ik speel hangt heel erg van de sfeer af. De eerste maten tijdens een concert duren bij mij altijd heel lang. Even de sfeer proeven. Het is iets onzichtbaars dat als het goed is tegelijkertijd ook weer heel tastbaar is. Wanneer ik speel probeer ik de noten tot leven te wekken.' Perfectie Hoewel Wibi Soerjadi een geoefend pianist is, studeert hij iedere dag vier uur achter zijn piano in zijn oefenruimte. Een knusse, volle kamer met een vleugel en veel bladmuziek. Wibi Soerjadi leert nog iedere dag bij. 'Ik ben altijd op zoek naar de perfecte uitvoering. Die bestaat niet, maar het is wel leuk om die iedere keer weer een stukje meer te bena deren. Je steltje perfecte uitvoering ook steeds weer bij, je verlegt je grenzen. De Wibi van nu speelt een stuk anders dan de Wibi van tien jaar geleden. Niet per definitie beter, wel anders. Een uitvoering laat als het ware horen wie je bent. Daarom is geen uitvoering ook hetzelfde. Hoe je speelt hangt af van je gemoedstoestand. Als musicus kun je in tegenstelling tot een acteur ook niet acteren. Je kunt de gevoels- toestand van de musicus altijd in zijn uitvoering terughoren. Daarom moetje wanneer je speelt ook altijd jezelf blijven. Je hoeft niet te proberen een andere musicus na te doen. Soms komen er bij mij thuis jonge pianisten om voor te spelen. Ik probeer ze dan tips te geven hoe ze beter kunnen worden. Soms krijg ik dan een perfecte Wibi Soerjadi- imitatie te horen. Maar dat is niet interessant, dat is niet echt. Wanneer iemand anders speelt wil ik niet nóg een Wibi horen, maar de persoon die het speelt. Het moet echt zijn. Je moet een eigen stijl hebben en daar ook in durven spelen. Iemand hoeft van mij geen goede student te zijn, zo lang je maar een jonge meester bent. Ik heb liever iemand die een tikkeltje eigenwijs is en de muziek op zijn eigen manier speelt dan iemand die alleen maar braaf zijn huiswerk maakt.' Nieuw publiek In sommige opzichten is Wibi Soerjadi zelf ook een jonge meester. Wat andere mensen van hem denken maakt hem niets uit en hij gaat zijn eigen weg. Onlangs speelde hij voor een volle Kuip zijn Hommage a Marco, een klassieke parafrase van Borsato's muziek op de piano. Soerjadi: 'Dat is toch prachtig, vijftigduizend mensen die naar klassieke muziek luisteren. Zo kan ik weer een heel nieuw publiek kennis laten maken met klassieke muziek. Het is wel heel anders dan wanneer je in een concertzaal optreedt. Daar is iedereen muisstil, in een stadion is het nooit stil en zingt iedereen mee.' Op tweede pinksterdag staat Wibi Soerjadi samen met de Haagse rockband Di-Rect op Pinkpop.'Dan ben ik de eerste klassieke pianist op Pinkpop,'vertelt hij trots.'Voor het nieuwe album van Di-rect heb ik een nummer bewerkt. Ik ben daar twee maanden mee bezig geweest. Ik heb in mijn bewerking allemaal virtuoze technieken gebruikt, geïn- 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2005 | | pagina 14