De verfijnde schoonheid van Yogya-zilver: het wordt al eeuwenlang gemaakt en heeft in al die jaren niets aan schoonheid ingeboet.Conservator Pienke Kal organiseert in hetTropenmu- seum een expositie over Yogya-zilver. Het zal haar laatste tentoonstelling zijn. Na veertig jaar hangt Pienke haar zuurvrije witte handschoenen aan de wilgen en gaat ze met pensioen. KARLIJN DE JONGE TROPENMUSEUM EN ARMANDO ELLO Yogya-z Een half uur te laat kom ik aan bij het Tropenmuseum. Ik meld me bij de kassa, en na een paar minuten komt er een kleine vrouw aangelo pen. Ze stelt zich voor als Pienke Kal; conservator van Zuidoost-Azië. We stappen de lift in, suizen naar boven en stappen op de derde verdieping uit. Door een wirwar van paden lopen we naar haar kamer. Ik krijg een kop thee en nadat Pienke Kal een kop koffie voor zichzelf heeft ingeschonken, begint ons gesprek. Een spraakwaterval barst los en ze vertelt me alles over Yoyga-zilver. Pienke werkt al veertig jaar voor het museum en deze expositie over Yogya-zilver is haar laatste; hierna gaat ze met pensioen. Dat betekent niet dat ze stil zal gaan zitten.'Ik wil ver der gaan met mijn onderzoek naar Yogya-zilver en de zilversmeden die dit zilver maakten. Ik heb het nu vrij druk, en ik kijk ook wel een beetje naar mijn pensioen uit. Dan kan ik zelf mijn tijd indelen.' Vorstenhuizen Yogya-zilver ontwikkelde zich in Yogyakarta (vandaar ook de naam) en het vlakbij gelegen stadje Kotagedé. De geschiedenis van dit zilver werk gaat terug tot de achttiende eeuw. In die beginperiode werkten de zilversmeden van Kotagedé voor de Javaanse hoven. Twee eeuwen lang vervaardigden zij ceremoniële voorwerpen - zoals krissen en 18 moesson offerschalen - voor de vorstenhuizen van Java. In de tweede helft van de negentiende eeuw veranderde dit echter. Door slechte oogsten, hongersnoden en economische crisis verarmde de Javaanse adel. Om toch rond te kunnen komen, legden de zilversmeden zich toe op de toeristenindustrie. Zij maakten vanaf dat moment vooral voorwerpen die makkelijk te vervaardigen en goedkoop van kwaliteit waren. Mevrouw Van Gesseler Verschuir Pienke Kal is nu ongeveer twee jaar bezig met het opzetten van deze expositie.'Je moet een aanknopingspunt hebben; een rode draad waar je de expositie aan op kan hangen.' Dat vond ze met het verhaal van mevrouw Van Gesseler Verschuir. Dit was de vrouw van de gouver neur van Yogyakarta in de periode 1929-1932. Zij zorgde ervoor dat het Yogya-zilver in de jaren dertig opnieuw tot bloei kwam. Op haar advies gingen de zilversmeden over tot het maken van westerse gebruiks voorwerpen, zoals bonbonschalen en theeserviezen, met als versiering oude boeddhistisch-hindoeïstische motieven. Die motieven ontleende ze aan oude religieuze monumenten in de omgeving van Yogyakarta. Door de inzet van mevrouw Van Gesseler Verschuir werd het Yogya- zilver in de jaren dertig weer populair.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2005 | | pagina 18