Harry de Rozario vertelt over zijn zoon Paul:
Harry de Rozario is een onvervalste Amerikaanse Indo. Hij zegt waar
het op staat, ook al wil niemand dat horen. Zijn laatste jaren in Hol
land te slijten, is voor hem een nachtmerrie. Maar hij doet het voor
zijn geestelijk gehandicapte zoon Paul.
MARJOLEIN VAN ASDONCK O
SERGE LIGTENBERG
A gift from God
Vraag aan Harry de Rozario (Bandoeng, 1924) waar hij zich thuis voelt
en hij antwoordt dat hij met één been in Indië en met het andere been
in Amerika staat.Tussen hem en Holland heeft het nooit geklikt, zelfs
niet altijd tussen hem en de Indische gemeenschap.
Nog één ding dat zeker is: de cynische Harry de Rozario maakt het niet
lang meer. Hij heeft longkanker met uitzaaiingen. De dokter maakt
zich niet meer druk om Harry's suikerziekte en de cardioloog maakt
zich geen zorgen meer over zijn hart. Het is een aflopende zaak.
In de Haagse bovenwoning, steekt De Rozario tijdens ons gesprek de
ene sigaret met de andere aan. Hij rookt met een pijpje.'Dat is volgens
mij de reden dat ik pas zo laat longkanker heb gekregen.'
'Het enige goede aan Holland,'gaat hij in één adem verder,'zijn het
Indische eten en de sigaretten - die zijn de helft goedkoper dan in
Amerika. Maar als ik dood ben, wil ik dat mijn as wordt bijgezet op het
kerkhof bij de kerk in Westfield, New Jersey, net als Etty. Dan hebben
onze kinderen een plek om naartoe te gaan als ik er niet meer ben.
De mensen moeten weten dat ik daar geweest ben, ik heb er tenslotte
meer dan vijftig jaar van mijn leven gewoond. In Amerika zijn de men
sen toch makkelijker. Als er iets is, komt er altijd wel iemand langs.
De voortuin van hun huis aan de Oranjelaan in Bandoeng, dat is waar
de lichte Indische jongen De Rozario in 1924 ter wereld komt. 'Mijn
moeder dacht dat de geboorte nog wel even op zich zou laten wach
ten, maar dat eindigde ermee dat ze in de voortuin beviel. De baboe
stond er met een groot laken voor.'
april 2005 45