J NEFFERKAMBEK DOOR T. AECKERLIN EN C. SCHOONENBERG zoetwatervissen, in de empangs. Een aantal keer per jaar openden de Chinese eigenaars de sluis. Het water stroomde dan via een kanaaltje richting zee. Vanaf de walkant lieten ze zich in de empang zakken en dreven de vissen met een strak getrokken net naar het ondiepe deel van de vijver. De hele dag door vulden ze hun bakken die op karren geladen naar Chinese toko's in kampong Mariso en Makassar werden vervoerd. In kampong Mariso, op een kwartier lopen van het landhuis, deden we boodschappen. We brachten regelmatig een bezoekje aan de Chinese handelaren, die deels nog zeer traditioneel door het leven gingen. Mannen met lange vlechten in voor mij onbekende gewaden en één keer een vrouw in een kimono met voeten die opgerold leken. Ik kon er mijn ogen niet van afhouden. Mijn ma strafte dit brutale gedrag af met een kneep in mijn bovenarm. De toko's boden een verscheidenheid aan artikelen. Wij wipten langs om aan groenten, vlees, Blue Band margarine en blikjes geconden seerde melk van Friese Vlag te komen. Maar die zaken hadden nog veel meer te bieden. Dat was ook mijn voornaamste reden om mijn moeder bij het winkelen te vergezellen. In kasten met laden zaten allerlei kruiden, smeerseltjes en dierlijke res ten. Gemalen neushoornslijpsel om de potentie te verhogen. Koemis koetjing, een plant waarvan je thee kon trekken met een geneeskrach tige werking bij nieraandoeningen.Temoe lawak die vermengd met een ei weer nieuwe levenskracht schonk. Had ik last van angina dan rolde een Chinese handelaar een stukje papier tot een pijlpunt en vulde deze met een poeder. Ik deed mijn mond wijd open en hij richtte het pijltje op mijn keelholte na de punt eraf genipt te hebben. Hij blies en ik kreeg het poeder binnen. Ik zette het op een hoesten en proesten, maar dat was juist de bedoeling.'Zo verspreidt het goedje zich in de geïnfecteerde keel,'verklaarde hij aan mijn moeder. Na een paar uur voelde ik verlich ting. Het recept bleef uiteraard geheim. Uit pure nieuwsgierigheid trok ik eens, in één van de zaken, een gordijn opzij en liep een half donkere ruimte binnen, maar bleef al snel van de schrik stokstijf staan. Op eenvoudige banken lagen mannen met een pijp naast hun hoofd. Sommigen hadden hun ogen gesloten. Anderen staarden wezenloos naar het plafond of naar een plek op de wand. De eigenaar duwde me met zachte dwang weer de ruimte uit. Jaren later begreep ik dat de mannen zich in een opiumkit hadden bevonden.Tjandoe of madat, zo noemden wij het spul. De Nederlandse staat bezat overigens tot aan de oorlogsjaren een monopolie op de inkoop en de verspreiding van opium. Er viel behoorlijk wat geld mee te verdienen. In Mariso kregen wij kinderen van het 'Chinese landhuis' Indonesische vriendjes en vriendinnetjes. Ik was er graag en speelde er op mijn blote voeten tussen de huizen van gevlochten bamboewanden en daken van palmbladeren die gescheiden werden door een haag van kembang sepatoe, een hibiscussoort. Ik maakte in Mariso een begrafenis mee. De bewoners hielden een selamatan. Het hele dorp verscheen op dit offerfeest om de voorva deren en de goden gunstig te stemmen. Ze boden mij een zitplaats en vroegen niet:'Wiens kind ben je en wat kom je hier doen?' Nee, ze gaven me een pisangblad met een aantal gerechten en vulden deze ongevraagd aan. Bij ons thuis wisten ze niets van onze belevenissen. Ze zouden het verboden hebben. Niet ver van het landhuis bevond zich een boerderij van de marine. Ze bezaten tuinen met Nederlandse groenten, zoals sla, wortelen en kool en ze hielden er varkens en koeien. De plaatselijke bevolking droeg zorg voor de werkzaamheden op het terrein. Patjoelen, de grond omspitten. Mest opruimen. Onkruid verwijderen. Liep ik langs dan zocht ik naar een wortelveld en trok er één uit de grond. Ik veêgdé hem schoon aarr mijn jurk en snoepte er al wandelend van. Dagelijks kwam er een vrachtwagen van de marine langs om melk op te halen en etensresten van de basis af te leveren, bestemd voor de var kens. Die beesten kregen in mijn ogen wel een hele goeie behandeling. Zo nu en dan kregen ze zelfs erwtensoep in hun troggen. Ze vraten het binnen een mum van tijd op.Toen mijn moeder hier bij toeval getuige van was, verzocht ze de marineman om de volgende keer een pannetje bij haar af te leveren, desnoods in ruil voor wat djamboes. Voor ons was de soep een feestmaal.'De volgende keer mevrouw,' antwoordde de marineman beleefd. We hebben nooit iets gekregen... Evelene, Makassar 1948 juni 2005 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2005 | | pagina 17