Poirrié's perikelen Magische rijkskris of python? Agenda juni-juli De boer op... Vorig jaar zijn we alweer voor de zevende keer naar de pasar malam in gebouw Theothorne te Dieren geweest. We waren met z'n achten, omdat Jan en Marie uit Groningen erbij waren gekomen. Die twee hadden nog nooit een pasar malam bezocht, daarom was ik als enige Indische semi-autochtoon van het gezelschap de aan gewezen persoon om ze wegwijs te maken. Eigenlijk ging het precies zoals het jaar ervoor met de toen nog nieuwkomers Sjaan en Joost uit Amsterdam: Jan en Marie keken hun ogen uit en snoven alles op alsof dat het laatste was wat hun nog restte in dit leven. Vooral Jan. Toen de beeldschone hoela-girls in hun fleurige minirokjes over het toneel wiegden, was hij bijna niet in de hand te houden. Marie genoot evenzeer, maar zij gaf de voorkeur aan de in leer gestoken Indoroc ker die daarna aan de beurt was. Het duurde ook niet lang of ze kwam bij me om haar bewondering uit te spreken over alles wat wij Indischen te bieden hebben. Ze vond het geweldig, maar vroeg zich toch af waarom er op een pasar malam Hawaïaanse dansen worden gedemonstreerd en geen Indische. Dat is dan zo'n vraag waarvan je het ant woord niet weet en dus moet verzinnen. Doe ik trouwens graag, want dan kan ik weer wat reclame maken voor mijn para dijselijk mooie geboorte-eiland Sumatra. Om Marie wat duidelijkheid te verschaffen, legde ik haar uit dat er twee lezingen zijn omtrent de herkomst van de zogenaamde Hoela-Hoela dansen. Waar de één beweert dat ze van Hawaïaanse komaf zijn en wij ze voornamelijk geadopteerd hebben omdat de gracieus-sensuele bewegingen onze vrouwen op het lijf geschreven zijn, denkt de ander dat het van oorsprong oeroude Sumatraanse menarie-dansen zijn die de Hawaïanen gewoon hebben nageaapt. Die laatste mening deel ik, omdat de danskunst op dat ruim zestienhonderd kilometer lange eiland van mij al op een hoog peil stond toen de rest van de archipel nog om een kamp vuur liep te joelen. Marie sloeg echter geen acht op die belangrijke cultuurgegevens en riep verbijsterd: 'Zestienhonderd kilometer? Dat is Groningen-Barcelona!' Ik knikte en voegde er aan toe dat de ruggengraat van die zogeheten 'Slapende Reus' gevormd wordt door de Boekit Barisan, een keten van machtige vulkanen. En dat zijn enorme onderbuik moerassen bevat waar je de hele provincie Groningen in leunt laten verdwij nen, zonder dat de Martinitoren er bovenuit steekt. Marie was met stomheid geslagen, daardoor kreeg ik de kans haar te vertellen dat mijn geboortedorp Batoeradja de zetel is geweest van het legendarische Sumatraanse hindoerijk Sriwidjaja, dat na vele eeuwen van vrede en voorspoed verdrongen werd door het Javaanse rijk Modjopahit. Wat tevens het einde betekende van ons trotse vorstenhuis dat gegrondvest was door een jonge houthakker, die als eerste de troon van Sriwidjaja had mogen beklimmen omdat hij de in een enorme zwerfkei (Batoeradja betekent Steen des Konings!) vastzittende magische rijkskris had losgetrokken. He laas liep het ook slecht af met de kraton, waarin generaties van radja's met hun goed gesor-teerde harems hadden geresideerd. Dit kroonjuweel van oud-Indiase hindoe architectuur werd in de as gelegd door de gewelddadige Modjo's. Ik wilde Marie nog vertellen dat de schoon-heid van die kraton een Brit had geïnspireerd tot het bedenken van een sprookje over Camelot, het kasteel van de bejaarde koning Arthur en zijn veel te jonge, overspelige gade Guinevere, maar dat werd door Sjaan (van Joost) verhinderd. Die spelbreekster sneed me de pas af en zei met een schijnheilig gezicht: 'Erg spannend hoor, Japie. Maar nu snap ik er niks meer van. Vorig jaar heb je ons verteld dat die kraton door een aardbeving was vernield. En dat een eenvoudige tani de eerste Radja was geworden omdat hij de vijftien meter lange python had gedood die een valse doekoen als djagakraton aan de poort had opgehan gen. Hoe zit het nou precies?' Dat komt ervan als je vergeet watje de vorige keer hebt verteld, haal je alles door elkaar en geloven ze je niet meer. Jack Poirrié groeide op in Batoeradja en woont sinds 1951 in Nederland. Elke maand schrijft Jack Poirrié in Moesson over zijn perikelen. tips@moesson.com te zien. Hierin wordt uitgebeeld hoe men sen uit alle tijden en culturen omgaan met en gestalte geven aan 'Het Kwaad'. De expositie omvat bijna 500 objecten, date rend van 2500 voor Christus tot de dag van vandaag. De worsteling van de mens met het Kwaad is er een van alle tijden en lan den, culturen en religies. Hoofdrollen in dit epos zijn weggelegd voor onder andere Adam en Eva, Satan en Legba en Cruella en Rangda. Kijk voor meer informatie op www.tropenmuseum. nl of bel 020 - 568 82 15. Het Tropenmuseum zit op Linnaeusstraat 2 in Amsterdam. Van de onlangs overleden op Java geboren Anton Heyboer is tot 12 juni een expositie te zien in Het Slot Zeist. Hij was een van de bekendste Nederlandse kunstenaars, en woonde samen met zijn vijf'bruiden' in het Noord-Hollandse Den lip. De ten toonstelling gaat vooral over het latere werk van Anton Heyboer, maar er zullen ook enkele werken uit vroegere periodes te zien zijn. De 125 werken die op de expositie hangen, zijn allemaal afkomstig uit de collectie van de zussen Trees van Kleef en Willy Nijman-van Kleef. Zij zijn al jarenlang een liefhebber van het werk van Heyboer en hebben ruim 400 werken van hem in hun bezit. Ter gelegenheid van deze expositie wordt een catalogus uitge bracht met commentaar van Heyboer zelf. Dit boek is opgedragen aan zijn vrouwen. Info: tot en met 12 juni 2005 is in Het Slot Zeist in Zeist de tentoonstelling Anton Heyboer te zien. Toegangsprijs is 4,-. Bel voor meer informatie naar 030 - 692 17 04 of mail naar slot@zeist.nl. Openingstijden: dinsdag tot en met vrijdag van 11.00 tot 17,00 uur, in het weekend van 13.00 tot 17.00 uur, op maandag gesloten. Eén van de vele werken van Anton Heyboer juni 2005 31

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2005 | | pagina 31