Brieven
50ste jaargang
Wat is poi?
Luitenant-generaal Berenschot 3
Oproep
Batavia en Betawi
Kota Baroe
In jullie jongste nummer lees ik dat de
volgende editie van Moesson het begin
inluidt van het 50ste jaar. Dat had ik
destijds nooit vermoed en ik weet zeker,
Tjalie evenmin. Toen we Onze Brug over
namen van mevrouw Grave - Terwogt,
hadden we - geloof ik - geen
langere levensduur dan 20 jaar in gedach
ten en geen grotere oplaag dan 10.000
(zonder kleur en op krantenpapier). En
kijk nu eens. Wow! Tjalie zei destijds al
dat de Indische gemeenschap een grote
bijdrage kan en moet leveren aan de
samenleving. Jullie hebben het gelijk van
Tjalie duidelijker bewezen dan ooit ie
mand kan hebben voorspeld of vermoed.
Mijn applaus, mijn gelukwensen en mijn
dank gaan hierbij.
G.J. van Lonkhuyzen, Hilversum
In mijn stuk over Nangka in Moesson
van maart 2005 schreef ik dat poi van
de sukun (broodvrucht) gemaakt wordt.
Mijn schoonzuster Lies van Balgooy-
Stout schreef me dat poi in Hawaï wordt
gemaakt van taro (tales). Ik heb de
bibliotheek maar eens geraadpleegd. En
wat bleek: ze heeft volkomen gelijk. Mijn
gastheer op Tahiti liet me proeven van
een soort pap dat hij poi noemde en dat
gemaakt zou zijn van de broodvrucht.
In The Breadfruit of Tahiti van G.P. Wilder
(Bishop Museum Bulletin 50, 1928 p.
18) staat dat op Tahiti broodvruchten
worden verweekt tot een zachte massa.
Dit gebeurt in een steenoven. Het product
wordt opio of popoi genoemd en kan
vervolgens worden gefermenteerd waarna
het wordt aangeduid als mahi. Wat ik heb
geproefd was dus mahi en niet (po)poi en
is dus iets anders dan de poi van Hawaï.
Max van Balgooy
Na 64 jaar nog weer last van tempo doeloe
als de heer C.V.J. Lange uit Ermelo heb ik
gelukkig niet meer, maar wel de ergernis
van de 'Grote Leugens' en de 'Doofpot'.
De deksel wordt soms iets opgelicht,
maar je wordt er niet wijzer van; het is te
beladen. In het officiële onderwijs is geen
plaats meer voor de Nederlands-Indische
geschiedenis met haar gevolgen tot op de
dag van vandaag. Enkele geïnteresseerden
van de tweede generatie in Nederland
geboren Indo's stellen nu vragen aan hun
nog levende vaders of grootvaders, en he
laas krijgen ze meestal nul op het rekest.
Waarschijnlijk uit schaamte vanwege hun
eigen verleden.
En dan is er nog een andere onopgeloste
gebeurtenis, zoals de heer Lange zich in
zijn brief afvraagt: was er sprake van sabo
tage bij de dood van luitenant-generaal
Berenschot? In die tijd gonsde het van de
'kabar angins', elf jaar was ik toen. Mijn
oom - een landstormer - kwam bijna
elke dag bij ons thuis met zijn compag
nons voor de 'koppie toebroek' van mijn
moeder. Het gesprek was steeds over die
kleine luitenant-generaal Berenschot met
zijn defilé-stunt in Batavia om KNIL-mi-
litairen en de pantserwagens rondjes te
laten marcheren en te laten rijden, om
indruk te maken tijdens het bezoek van
de Japanse delegatie onder leiding van
Yoshizawa. De grote vraag in die jaren
- was er sprake van een gewoon ongeluk
- zal altijd onbeantwoord blijven.
Ik ben 75 jaar en ben teleurgesteld,
omdat ik enkele van de vragen van mijn
kleinzoon niet kan beantwoorden. Rudy
Kousbroek had gelijk; de zwarte bladzijde
zal zwart blijven.
H. Ullrich, Spijkenisse
Al een geruime tijd zijn wij, mijn vrouw
en ik, op zoek naar de kinderen van
Hilbrand Scholtens, die vanaf ongeveer
1933 als KNIL-militair in het voormalige
Nederlands-Indië heeft gediend op het
eiland Sumatra samen met onze - inmid
dels overleden - oom Arend Kors. Hij was
daar met een Indische getrouwd en is na
de oorlog naar Nederland teruggekeerd
met zes van zijn kinderen. Later is ook
zijn vrouw met de laatste twee kinderen
teruggekomen. Deze heer Scholtens en
zijn kinderen hebben goede kennis gehad
aan de in Japanse krijgsgevangenschap
omgekomen oom van ons - de sergeant
le klas - Arend Kors. Hij is op 21 juni
1944 aan ontberingen in gevangenschap
overleden. Volgens brieven van Arend
Kors heeft hij de familie vanaf 1937 goed
gekend en kwam hij wel bij hun thuis.
Volgens een neef van Hilbrand Scholten
uit Kommerzijl in Noord-Groningen,
zijn twee van zijn zoons na de oorlog bij
Pernis aan het werk gekomen en zal de
familie vermoedelijk in de omgeving van
Rotterdam gewoond hebben. Een van deze
beide mannen is genaamd Jan Scholtens.
Graag zouden mijn vrouw en ik met
een of meerdere kinderen Scholtens in
contact komen omdat we bezig zijn met
een kleine biografie over onze oom Arend
Kors. Uit de vele brieven die we van hem
hebben komt steeds de naam van het
gezin Scholtens weer naar voren. Het con
tact met thuis is vanaf maart 1940 tot aan
de dood van Arend verbroken geweest en
zal hij met meerdere makkers gevangen
zijn genomen. Om het verhaal een beetje
compleet te maken zouden de Scholtens
ons misschien informatie kunnen geven
omdat hun vader wel is teruggekeerd.
fantje en Hendrik Veenhof Wildervank
Op de felle uitval en schampere opmer
kingen over Jakarta van de heer Van der
Wisse in het meinummer vraag ik me af:
waarom zo? Wel ben ik benieuwd hoe
andere Moesson-lezers hierover denken.
In dit kader graag het volgende. Van 21
maart tot en met 19 april 2005 bevond
ik me met mijn echtgenote in Indonesië.
Tot mijn verbazing las ik in de krant bij
de reisadvertenties dat een Indonesische
luchtvaartmaatschappij - wel heel toeval
lig - Batavia Air heet. En dat de rasechte
orang Jakarta zichzelf nog altijd als een
orang Betawi ziet. In Indonesië dus geen
wrokgevoelens jegens Batavia en Betawi.
Harold Charles, Maastricht
Enkele jaren geleden, in november 2002,
plaatsten jullie mijn verhaal 'Klein
Indisch meisje'. Het gaat over de reis die
32
moesson