DE CRACK VAN mCTORIAj 'Op school illustreerde ik mijn geschiedenisboeken opnieuw' tiflbl FENNO.L.SClJffi Al vanaf mijn vroegste jeugd ben ik gefascineerd door een illustrator wiens naam ik vaak tegenkwam in mijn jongensboeken: Rudy van Gif fen. Hij tekende onder andere in de Otto Onge- en Bob Evers-serie van Willy van der Heide en in de Biggles-serie van Johns. Maar hij illustreer de ook voor tal van andere boekenseries, onder andere voor de Balaya boeken van Van Rooy, de serie Ted en Bert boeken van Van Londen en deTarzan-serie van Rice Burroughs. Ook feuilletons in gezinsbladen en romans voor volwassenen atten deerden me vaak op deze illustrator. Boeken als De klokkenluider van de Notre Dame, Ouo Vadis?, Strijd om Rome en De Rode Pimpernel met illustraties van zijn hand weten me tot vandaag de dag te boeien. Ik kwam erachter dat Rudy van Giffen en zijn charmante echtgenote Jacky sinds 2001 woonachtig zijn in Limoux. Een schilderachtige stad, gelegen in het diepe zuiden van Frankrijk. Een droge, kruidige streek met mediterrane luchten, uitgestrekte wijngaarden en een bewogen geschiedenis. Rond de twaalfde eeuw huisden hier de Katharen, aanhangers van een leer die afweek van die van de Rooms-katholieke kerk. Rome vond het nodig een kruistocht tegen hen te prediken om zowel de Katharen, het woord 'ketter' is hiervan afgeleid, als hun cultuur weg te vagen. Ik maakte een afspraak met de Van Giffens voor een interview bij hen thuis in de zomer. Vanaf de schaduwrijke veranda van hun hooggele gen appartement heb je een wijds uitzicht op het gebied van de Aude. Mijn vrouw en ik werden onthaald met lekkernijen en blanquette, een mousserende witte wijn die zich laat drinken als champagne. Kun je iets vertellen over je jeugd? 'Ik ben in 1927 in Bandoeng geboren. Mijn vader was planter; theeonderne mer. Hij stierf in de oorlog bij de bouw van de Birma spoorweg. Ikzelf be landde in 1942 in een Japans jongenskamp, waarin ik een jaar heb gezeten. Na de oorlog, in 1950, vertrokken veel Indische mensen naar Nederland. Ik kreeg de mogelijkheid om in Nederland verder te studeren. Ik ben toen met een studiebeurs naar Nederland gekomen en ik kwam op de Konink lijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag terecht. Daar leerde ik Eppo Doeve kennen. Eppo was eigenlijk een oom van mij, een neef van mijn moeder. Hij heeft mij op weg geholpen als illustrator.' Maar je tekende al in Indië... 'Ik zat vlak na de bevrijding in het leger. Daar zag iemand dat ik veel tekende. Hij vroeg me wat ik zoal had willen doen na de oorlog. Ik vertelde dat de familie van mij verwachtte dat ik eigenlijk in de voetsporen van mijn vader zou treden en theeplanter zou worden. Toen heeft die persoon achter mijn rug om tekeningen van mij opgestuurd naar Den Haag.' Ondertussen pakt Jacky van Giffen er een fotoalbum bij met foto's van een piepjonge Rudy die zit te schetsen en in een band speelt. Ook de 'ontdekker'van Rudy's talent komen we op een foto tegen. 'Ik werd reportagetekenaar voor diverse militaire tijdschriften, zoals De Wapenbroeders. Dat was een tijdschrift dat ook voor het thuisfront in Nederland bestemd was. Ik zat bij de Leger Voorlichtingsdienst.' Rudy tekende als kind al graag, het zat hem in het bloed:'Tekenen zat in de familie. Mijn grootmoeder schilderde ook veel. Op school zat ik mijn eigen geschiedenisboeken opnieuw te illustreren. Ik las ook altijd veel: Tarzan, Karl May en de strips van Alex Raymond: Flash Cordon en Jungle Jim, Harold Forster's Prins Valiant. Met name Alex Raymond heeft mij beïnvloed.' In 1950 kwam je dus naar Nederland. Wat deed je toen? 'Ik leerde daar Eppo Doeve kennen. Hij gaf mij de tip om naar Marten Toonder te gaan. Daar heb ik een jaar gewerkt onder studiochef Kees van der Weert en ook met onder andere collega-illustratoren Gerard van Straaten (Kameleon), Hans Kresse (Eric de Noorman), Piet Wijn september 2005 47

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2005 | | pagina 47