geh eime
opdracht,
Li i kik.
W.E.JOHNS
(Aram, Douwe Dabbert), Gerrit Stapel (Otto, Huon de Nevelig) en Ben
van het Klooster. De studio's bevonden zich toen nog aan de Reguliers
dwarsstraat.
Toonder was een sympathieke vent. Bij hem heb ik veel ervaring opge
daan over de techniek van het tekenen, camera-instellingen enzovoort.
Aanvankelijk heb ik veel aan - voor die tijd - experimentele strips
gewerkt. Later heb ik Hans Kresse nog geassisteerd.
Ook herinner ik mij dat ik voor het Tom Poes Weekblad nog feuilletons heb
geïllustreerd.Toch zag ik het niet zitten om eindeloos strips te tekenen en
daarom ben ik voor Panorama gaan werken. Ik heb veel reportages gete
kend over scheepsrampen, vliegtuigongelukken, enzovoort. Daar bestond
dan geen fotomateriaal van en dan tekende ik dat. Daardoor ging ik al
snel door het leven als de'rampentekenaar'. Vanaf dat moment ben ik als
freelancer voor mezelf begonnen.'
Op een dag stelde Rudy zich bij uitgeverij Het Spectrum voor als illustrator:
'Ik had natuurlijk een presentatiemap bij me met wat ik zoal gedaan had.
Zo kwamen zij met een opdracht en van het een kwam het ander.' Vanaf
dat moment illustreerde Rudy diverse boeken van de Nederlandse verta
ling van de Biggles-serie. Er waren meerdere illustratoren die omslagen
voor die serie maakten, maar dat kan Rudy zich niet goed meer herinne
ren.'We hadden totaal geen overleg met elkaar over de serie. De artdirec
tor besliste wie een omslag moest maken en wie het binnenwerk moest
doen.'
Herinner je je nog watje eerste Biggles-uitgave was?
'Nee, daar heb ik geen idee meer van. Ik weet nog wel dat toen ik
begon het idee van een serie nog niet bestond. Ik las zo'n boek en
dacht bij mezelf: dat is een passend idee voor een omslag. Het idee van
suspence, dreiging en het geheimzinnige in mijn illustraties heb ik al
opgedaan in mijn Toonder-tijd.'
Kwam de Biggles-jïguur overeen met de voorstelling die jij van een
stoere vliegenier had?
'Zeker wel, hij was een machofiguur. Een beschrijving van de hoofdper
sonages, schetsen, aanwijzingen betreffende de verhalen enzovoort,
hield ik bij in een 'Biggles-map', om bij een volgend boek niet in de
problemen te raken.'
Heb je ooit enig respons gehad op hetgeen je voor de Biggles-serie
hebt gedaan?
'Nooit! Wel bij Panorama in de ingezonden brievenrubriek. Bijvoor
beeld over een pistool dat ik getekend had, wat er goed aan was en
wat enigszins anders had gekund.'
Op een gegeven moment ging je voor uitgeverij Stenvert, De Eek
hoorn, werken...
'Dat klopt. Meneer Stenvert belde mij destijds op naar aanleiding van
illustratiewerk dat hij van mij gezien had in een of ander tijdschrift. Hij
wilde graag dat ik soortgelijk illustratiewerk deed voor zijn uitgeverij.
Dat werden de delen voor de series van Willy van der Heide: Bob Evers
en Otto Onge. Zo heb ik ook Willy van der Heide zelf mogen ontmoe
ten, de auteur. Hij was een bohémien, een flamboyante man die vaak in
financiële problemen verkeerde. Wanneer Ab Stenvert hem ontmoette
in bijvoorbeeld de plaatselijke kroeg, dan vormde Van der Heide het
stralende middelpunt.
Voor Stenvert heb ik trouwens veel meer jongensboeken geïllustreerd,
zoals historische jeugdboeken, indianenboeken en een voetbalboek.
D. i. HARRISON
prat
48
moesson