Vuurwerkverbod column c door Zeffry J. Alkatiri vogelgriep eindelijk als een serieus probleem werd gezien. Minister van volksgezondheid Siti Fadilah Supardi verklaarde dat ze de vogelgriep als een 'buitengewone situatie' zag en dat ze in het hele land maatre gelen zou treffen om aan het virus het hoofd te kunnen bieden. Je zou denken dat een buitengewone situatie om buitengewone maatregelen vraagt. Maar van buitengewone maatregelen hebben de Indonesiërs tot nu toe niets gemerkt. Een ophokplicht kent Indonesië niet en dieren ruimen, daar doet de Indonesische overheid niet aan. Te duur, zo is het oordeel. In plaats daarvan worden de vogels gevaccineerd. Een methode waarvan de effectiviteit nog onbekend is. En zelfs al zou dat vaccin werken, het duurt weken om aan voldoende vaccin te komen. Het is veelzeggend dat de belangrijkste initiatieven om het dodelijke H5l\h-virus in Indonesië in te dammen uit het buitenland komen. De Amerikaanse minister van volksgezondheid Leavitt gaf Indonesië 3,15 miljoen dollar als bijdrage in de bestrijding van het virus. Verschillende buitenlandse experts zijn al naar Indonesië gekomen om hun hulp aan te bieden en hebben hun zorg over de situatie uitgesproken. De Indo nesische regering doet nauwelijks iets met die hulp. Als een struisvogel met zijn kop in het zand zit de Indonesische regering te wachten tot het virus overwaait. Deze dodelijke desinteresse staat in schril contrast met de snelle en adequate reacties van Europese landen als Roemenië en Turkije. Toen daar de eerste vogelpestgevallen werden geconsta teerd werden gelijk duizenden vogels geruimd om verdere verspreiding van het virus te voorkomen. Nu de vogelgriep voet aan wal heeft gezet op Europese bodem hoeft Indonesië niet meer te rekenen op Europese steun. Europa is nu vooral druk bezig om zijn eigen burgers en die van de hun omringende landen te beschermen. Alle Europese landen slaan zoveel mogelijk van het schaarse Tamilu-vaccin in om voldoende voorraad te hebben wanneer er een epidemie zou uitbreken. Iets wat de Indonesische regering ook heeft nagelaten. Als Indonesië eerder de noodklok had geluid, daadkrachtiger had opgetreden en om hulp had gevraagd wanneer goede maatregelen te duur waren, dan was het land beter in staat geweest het dodelijke griepvirus het hoofd te bieden. Nu heeft Indonesië het momentum gemist. De rijke landen zijn nu vooral bezig zichzelf te wapenen tegen de vogelgriep. Hulp aan verre landen heeft voor hen nu even geen prioriteit. Niets wijst er op dat de maatregelen die minister Fadilah genomen heeft ook daadwerkelijk helpen de verspreiding van het HsNi-virus te stoppen. Het is te hopen voor Indonesië en andere Aziatische landen dat de grote angst van virologen geen werkelijkheid wordt. Wanneer het HsNi-virus zou muteren naar een virus dat van mens naar mens overdraagbaar wordt, zijn de problemen niet te overzien. En Indonesië zou daar gezien het lakse optreden tegen de vogelgriep weieens het grootste slachtoffer van kunnen worden. Vanwege de bomaanslagen in Jakarta hebben de lokale autoriteiten een algeheel vuurwerkverbod afgekondigd voor de hoofdstad. Wat voor de één inkomstenderving is, is voor de ander een opluchting. Gedupeerd zijn de vuurwerkproducenten, handelaren en verkopers, die tijdens Lebaran en Oud en Nieuw een graantje meepikken. De gelukkigen zijn zij die lijden aan hartkwalen en overgevoeligheid. Inmiddels is tot aan de randgebieden toe ieder stukje grond in Jakarta volgeplempt met huizen en andere bouwsels. Zowel voor Chinezen als Betawi's uit de buitenwijken is vuurwerk een ritueel onderdeel van besnijdenissen, bruiloften en andere feesten. Wie zijn tradities in ere wil houden, is dus strafbaar. Degenen die in de buitenwijken wonen, worden voortdurend opgeschrikt door ontploffend vuurwerk. Het knallen van rotjes is hier nog steeds het teken van feest en betekent zeker niet dat er een verdwaalde bom ontploft is. Het afsteken van vuurwerk is al verschillende keren verboden, echter de fluwelen hand schoen regeerde.Tot op heden stak iedereen zijn rotjes dus nog heimelijk af. Vóór de afkondiging van het vuurwerkverbod eiste het afsteken van vuurwerk geregeld slachtoffers. De kranten toonden voort durend beelden van verminkte en bebloede lichamen. Door roe keloos gedrag vielen er zelfs doden. Vuurwerk kent een traditie die teruggaat tot de koloniale tijd. Speciaal met Lebaran, Kerst en Oud en Nieuw zorgde vuurwerk voor spektakel. Het afsteken van vuurwerk was ook iets prestigieus. Hoe meer vuurwerksnip pers je de volgende dag in je tuin had liggen, hoe rijker men dacht datje was. Vuurwerk was er in vele maten en soorten. Van muggenscheetjes, voetzoekers tot 1000-klappers van meer dan twee meter. Hoe langer, hoe heftiger. In de koloniale tijd gold er ook al een verbod op het afsteken van vuurwerk, maar de politie was hier allesbehalve alert op. Net als voor de bomaanslagen, grijnsde ook toen de politie alleen maar wanneer jonge vandaaltjes elkaar met vuurwerk bestookten. Maar het nieuwe verbod is behoorlijk effectief.Tijdens Lebaran en Oud en Nieuwvieringen van 2000 tot 2004 was er amper vuurwerk te horen. Ge heid het gevolg van de zware repre sailles. Door de angst voor aanslagen is de vuurwerktraditie langzaam aan het uitsterven en zal, indien de druk toeneemt, verdwijnen. Hartpatiënten zullen een gat in de lucht springen! december 2005 39

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2005 | | pagina 39