i Jaar na de tsunami DOOR HILDE JANSSEN FOTOGRAFIE NG SWAN Tl Iedereen in Atj eh schoot te hulp Udeep Beusaree staat er op zijn T-shirt. 'Samen leven', met daarnaast drie tekeningen van modelhuizen op palen. Die zijn gezamenlijk ontworpen door architecten uit Jakarta en bewoners uit het Meuraxa-subdistrict bij de hoofdstad Banda Atjeh, verklaart Sudirman Arief (55) trots. In de maanden na de tsunami, die in december 2004 ook Atjeh zwaar trof, ontfermde hij zich over de voedselvoorziening, eerst in het vluchtelin genkamp en later in de zelfgebouwde barakken. Nu steekt hij al zijn energie in de wederopbouw. De houten paalwoningen zijn bestemd voor de mensen die dichtbij zee wonen. Sudirman zelf krijgt een stenen huis op de grond. Zijn dorp Surien ligt ruim drie kilometer landinwaarts. Toch werd het helemaal weggespoeld door de tsunami. Sudirman zag het gebeuren. Hij kwam net terug van de markt, gealar meerd door de forse aardbeving. Hij was bijna thuis toen de immense muur van zwart water zijn huis optilde en zijn vrouw en vijf kinderen meesleurde. 'Toen de vloedgolf mij bereikte, heb ik gewoon mijn ogen dichtgedaan. Voor mij hoefde het niet meer. Maar een eindje verderop, bij het tweeverdiepingenhuis van de dokter, hebben ze me bewusteloos uit het water geplukt. Ze hebben mijn leven gered. Dat schept verplich tingen. Ik heb geen gezin meer, maar wel een dorpsgemeenschap waar ik verantwoordelijk voor ben.' Met Sudirman zijn honderden mensen uit het water gehaald door buurtgenoten die zelf een veilig heenkomen hadden gezocht op daken van huizen en moskeeën en in bomen.Toen de zee zich eindelijk terug trok, begon de panische zoektocht naarfamilieleden en buren: naar de overlevenden en de doden. Sudirman heeft niemand meer gevonden. In zijn dorp verdwenen zestienhonderd van de negentienhonderd inwo ners. Slechts vier lijken konden worden geborgen. De anderen zijn door de terugtrekkende golven meegenomen naar zee. De hele westkust trof hetzelfde lot. Van Meulaboh tot voorbij Banda worden nog ruim 35.000 mensen vermist. Verder landinwaarts lagen de straten en velden bezaaid met lijken. Het duurde weken om de 131.000 doden te bergen. In de vissersdorpen bij Lhokseumawe hadden ze hun doden al begraven toen ik daar in december op de derde dag na de ramp arriveerde. Maar in Banda Atjeh zag ik nog dagenlang families verbeten met blote handen tussen de puinhopen naar hun dierbaren zoeken. Zakken rijst uit de moskee Said Iskandar (26) vluchtte met duizenden anderen naar de moskee bij de universiteitscampus in Darussalam. Dezelfde dag begonnen ze al lijken te bergen. Als actief lid van de moslimpartij PKS Partai Keadilan Sejahtera) nam hij de leiding over de groep jongeren uit zijn dorp. Het ging allemaal bijna vanzelf. De vluchtelingen in de moskee organiseer den zich per dorp en per faculteit, ieder met hun eigen leiders. Sommi gen gingen terug om de schade te inventariseren en familie te zoeken, anderen zorgden ervoor dat de lijken in de moskee werden opgebaard, of ontfermden zich over de gewonden. Het eten kwam pas een dag later aan de orde, tijdens een vergadering met dorpshoofden, studen tenleiders en partijgenoten. Een comité kreeg de taak de logistiek te organiseren en eerlijk te verdelen. Said werd aangewezen als algemeen coördinator.'Gelukkig had de moskee een aantal zakken rijst voor de armen liggen.' De lokale politiepost deelde haar voorraad en omrin gende bewoners zorgden voor wat aanvulling. 'De derde dag kwamen de eerste voedseltransporten van de PKS binnen.' Op het erf van Rukiah uit Lamklaat verrees een tentenkamp, terwijl bui ten op houtvuur pannen rijst stonden te pruttelen voor zestig gevluchte verwanten. 'We hadden net geoogst, dus rijst genoeg om de eerste we ken te overbruggen. En de buren kwamen spontaan met eieren, suiker, thee en kleren aanzetten.' De eerste dagen na de tsunami was de Atjeese bevolking op zichzelf aangewezen. Het elektriciteitsnetwerk en de telefoon lagen plat. De januari 2006 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2006 | | pagina 21