Nix in Bandoeng om vervolgens in 1955 vanuit Tandjong Priok met de boot naar Nederland te vertrekken. Julia en hij trouwden 'met de hand schoen' en een jaar later voegde ze zich bij hem in Laren. Nederland was allesbehalve de eindbestemming van het jonge echtpaar: gelokt door de mogelijkheden en het klimaat besloten ze naar de Verenigde Staten te emigreren.'Op 6 januari 1961 voer de boot de haven van New York binnen', vertelt Bram van den Broek. Ik arriveerde samen met mijn vrouw en twee kinderen en had geen baan. Whatever it takes, I will suc ceed, hield ik mezelf voor'. Het jonge gezin woonde aanvankelijk in bij Bram's moeder die al eer der naar Californië vertrokken was. Voor Bram werd het flink aanpak ken.'Iedere dag ging ik te voet langs alle fabrieken in de omgeving om werk te zoeken, wat uiteindelijk lukte. Bij mijn eerste job verdiende ik dollar 65 per uur. Ter vergelijking, een kip kostte in die tijd 25 dollarcent, 's Avonds werkte ik bij als bordenwasser en spaarde voor een eigen huurhuis en auto'. De aanschaf van een Chevrolet Bel Air en een eigen huurwoning luiden het begin van een succesvolle carrière in. Bram volgt de avondschool aan het Pasadena City College - waar in een la tere periode ook de broers Alex en Eddie van Halen naar school gingen - en klimt op tot accountant. Eenarmige bandiet 'Je moest alles aanpakken wat op je weg kwam', blikt hij terug op de eerste, zware periode.'Het was 1961, er was bijna geen werk te Rfljgen, Ik móest hier slagen, want ik wilde niet terug naar Nederland. En ja, het is veel Indo's gelukt om de American Dream waar te maken. Dat succes wasten dele ook afhankelijk van de opleiding die je had genoten, ik bedoel, dit is toch de generatie met een gebroken schoolopleiding door de Japanse bezetting. Er waren herstel- scholen na de oorlog, maar niet iedereen heeft toen een schooldiploma kunnen halen'. 'We hebben een goed leven hier', merkt Wim Levys- sohn op die naast hem zit. 'Voor ieder van ons geldt dat we twee, soms wel drie banen naast elkaar hadden om een nieuw leven op te bouwen, maar Amerika is goed voor ons geweest'. Hij toont de opbrengst van zijn eigen moestuin: kankung.jambu klutuk en jeruk bali.'Het zijn groten deels vruchten en groenten die ik in Indië ook kweekte'. Intussen heeft Julia van den Broek met een glas tjendol in de hand plaatsgenomen naast haar hartsvriendin Sylvia Roolvink. Ze gieren het uit als hun favoriete tijdsverdrijf ter sprake komt: een weekendje gok ken in Las Vegas. 'Tot diep in de nacht spelen we op de one arm bandits en hebben de gj^tfEsteToTsasqen', grinnikt Sylvia. Julia buigt zich voor over en vraagt op samenzweerderige toon:'Weet jij wat ik met mijn uitkering van Het Gebaar heb gedaan?'. 'Op een aparte bankrekening gezet waar ik de opbrengsten van het gokken en krasloten op stort!', schatert ze het uit.'Kom op toch', merkt Sylvia spottend ofr.'Dan kunnen Indo's in Nederland wel heel chic wei geren om te vertellen wat ze met hun uitkering hebben gedaan, maar ik ben de Nederlandse regering er dankbaar voor, hoor'. De tijd tikt door Het loopt tegen twee uur wanneer de meeste bezoekers aanstalten maken om naar huis te gaan.'Seeyou next week! Sampai bertemu lagi!', schalt het over het terrein. Bram van den Broek praat nog wat na met vrienden. 'Het is heel moeilijk voor Amerikanen om te begrijpen wat er in destijds in de Pacific, in Nederlands-lndië gebeurd is. Zelfs mijn kin deren hebben moeite om het te begrijpen. Ik denk dat als je niet in een oorlogssituatie hebt gezeten, je het niet kunt bevatten. Mijn dochters hebben gevraagd of ik mijn herinneringen aan de Japanse bezetting op papier wil zetten. Al die herinneringen zitten in mijn hoofd, onder meer dat ik als negenjarige jongen een rantang naar mijn vader bracht die in een interneringskamp in Bandoeng vastzat en toen zag dat een Japanse soldaat een ontsnapte gevangene met een bajonet doodstak. Om te overleven heb ik met mijn moeder en zusjes dagenlang achter elkaar sokken gebreid die we dan weer verkochten'. Met die kennisoverdracht kan niet al te lang meer worden gewacht, want de tijd tikt genadeloos door. De eerste generatie Amerindo's houdt haar Indische cultuur weliswaar in stand tijdens feesten en bijeenkomsten, maar hun eigen kinderen beschouwen zichzelf als Amerikanen. Hoewel ze dol zijn op de Indische keuken spreken ze geen Maleis en weten ze vrij weinig van de geschiedenis van hun ouders. 'Vijfennegentig procent van de tweede generatie Amerindo's trouwt met een Amerikaan, dus wat blijft er dan over van onze cultuur?', verzucht Bram van den Broek.'Mijn eigen kinderen zijn helemaal ver- amerikaansd. Wat kan ik anders doen dan het accepteren?'.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2006 | | pagina 38