.0 Moesson 50 jaar 1983 - lJ>' door marjolein van asdonck 9 50 jaar moesson Mei 2006. Over twee maanden bestaat Moesson 50 jaar. 50 jaar lang het grootste Indische maandblad, zonder overheidssteun. Dankzij jullie abonnees. In 1956 begon het allemaal met Onze Brug. In 1958 doopte Tjalie Robinson het blaadje om tot Tong Tong, dat vervolgens in 1978 doorging als Moesson met Lilian Ducelle aan het roer. Een terugblik. In de geschiedenis van Indisch Nederland is 1983 een bijzonder jaar. Twee jaar eerder roerde Jeroen Brouwers zich al met Bezonken Rood, maar 1983 is het jaar van Geen gewoon Indisch meisje van Marion Bloem, Gideons droom van Ernst Jansz, van Scherven van smaragd door Jill Stolk en Nathan Sid van Adriaan van Dis. Het is het jaar van de ont dekking van de Indo door Vrij Nederland in de reportage In Nederland Door Omstandigheden. Kortom; het jaar van de zogenoemde tweede generatie. Centraal in hun werk staan thema's als: Waarom ben ik zoals ik ben, waarom zijn mijn ouders zoals ze zijn? Indische sociologen Ellemers en Vaillant schrijven in hun standaardwerkje Indische Nederlanders en gerepatrieerden Indische identiteit blijft een ongrijpbaar begrip. Een cartoon van Jack Poirrié van eind jaren zeventig. "Assimileren? Okay, maar met behoud eigen identiteit!" 'Centraal binnen de pro blematiek van de tweede en derde generatie staat het vraagstuk van de eigen identiteit en de Indische en Hollandse elementen die men tracht te integreren ofte herwaarderen. Hierbij speelden natuurlijk ook gezinsomstandigheden een rol, afhankelijk van de wijze waarop de ouders meenden hun kinderen te moeten opvoeden in een maatschappij die ook nieuw voor henzelfwas.' Oké, dat is sociologentaal, maar wat betekent het in de praktijk? Hoe gaat het tussen Moesson en de tweede generatie? Het is een stroef begin.Moesson-redacteur Ralph Boekholt (Bandoeng, 1953) woont op 6 mei 1984 een Indische Jongerendag in Paradiso bij. 'De sfeer van Paradiso is negatief,' rapporteert Boekholt. Moesson, aldus één van de aanwezigen, zou "een koloniale beweging" zijn en voor jongeren onleesbaar omdat het, volgens een andere deelnemer, "vol petjoh en bahasa Indonesia was". Ralph Boekholt verwijt de jongeren gebrek aan Westerse aardigheid om alles uit iedereen te knijpen. Het verwijt dat de ouderen veel hebben verzwegen getuigt dan ook van gebrek aan inzicht in de aard van de Indo.' Ja, Moesson had het best moeilijk met de praatcultuur en het 'Indisch om het Indisch-zijn'. Dat waren we niet gewend. Moesson had meer met de gewone Indische meisjes, dan met de 'geen gewone Indische meisjes'. Die waren al gauw anstiel. Is één van de gevleugelde uitspra ken van Lilian Ducelle niet: Doe maar gewoon, dan doe je al Indisch genoeg? Sommigen moeten het er in Moesson dan ook van lusten in die jaren tachtig. Toch is alles nog goed gekomen. Het is nu eenmaal geven en nemen, en uiteindelijk staan de eerste en tweede generaties nu misschien wel dichter bij elkaar dan ooit. Moesson wil generaties verbinden, niet van elkaar afstoten.Tweede generatieredacteuren als Ralph Boekholt, Madeleine Gabeler, Liesbeth Steur, Vivian Boon en Mark Loderichs geven dan ook hun hart en ziel aan het blad. kennis:'Eigenlijk waren ze ronduit stom. Stom, belache lijk, een aanfluiting.' 'Wij moeten niet zien door een bril anno 1984. Wij komen voort uit Indië en hoeven dat niet te ontken nen, schrijft Boekholt ter verdediging van de eerste generatie. En: 'Eén ding hoopten zij [de ouderen, MvA]: dat hun kinderen goed terecht zouden komen en zij belastten hen niet met ervaren pijn of verdriet. Dat zou trouwens niet Indisch zijn, want een Indo houdt zoiets voor zich. Het is een Jongeren in Paradiso mei 2006

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2006 | | pagina 43