Tempo Doeloe
Katanja.
Tjaal Aeckerlin en Rick Schoonenberg werken samen aan het project
Katanja... Het is een interviewproject om de dialoog tussen Indische
generaties te versterken. De verhalen worden uitgegeven door KIT-pu-
blishers. Half augustus zal, na Lied van een tokeh en Neffer karnbek, een
nieuw boek van de auteurs verschijnen met de titel: De jaren van asal
oesoel. Deze maand een verhaal uit dit nieuwe werk.
Tjerahal
tjerihil
...Tine was een prachtige meid, maar nog erg onzeker over haar uiterlijk.
Met een opmerking over de vorm van haar lippen of het formaat van
haar oren kon ik haar zo op de kast krijgen. Zo lagen we op een dag,
na een partijtje bikkelen, op het voorerf. Ik staarde een tijdje naar haar
voeten en Tine vroeg: 'Waar kijk je naar?'Ik bleef een paar tellen stil en
antwoordde: 'Jouw tenen. Ze staan zo ver uit elkaar.'Tine reageerde niet,
maar ik zag vanuit mijn ooghoeken dat ze zo ongemerkt mogelijk de
hare met die van mij vergeleek. Ik wist dat er niet veel meer nodig was
om haar verder uit de tent te lokken. 'Misschien moet je later wel jon
gensschoenen aan,'vervolgde ik. Tine verbeet zich en draaide haar rug
naar mij toe. 'Zoals de moeder van Dries, die heeft ook van die olifanten-
poten, 'sarde ik verder. En dan begon het.
Tine smeet eerst een lading graspolletjes en aarde over mij heen. Omdat
ik in de lach schoot, werd zij nog bozer. Ze begon de koperen bikkels te
verzamelen met een gepijnigde blik in haar ogen. Ik kwam razendsnel
overeind en spurtte naar de voordeur. Voordat ik die bereikte hoorde ik
hoe de projectielen met kracht tegen de muur sloegen.
Ik rende het huis door, naar de achterdeur, de tuin in en zag hoe Tine een
bamboestok, die een rozenstruik moest geleiden, uit de grond rukte. Ik
slalomde tussen de bomen door, maakte schijnbewegingen om haar af
te schudden en eindigde buiten adem in de woonkamer met een stoel
tussen ons in.
Ik wist niet alle slagen met de bamboestok te ontwijken, zodat de
striemende pijn aan mijn bovenarm maakte dat ik het welletjes vond.
'Ophouden nu, anders ik getokjouw kop,'maar Tine leek mij niet te ho
ren. Ik was in één stap bij haar en gaf haar een tik op haar hoofd. Ze keek
me even verbaasd aan en begon vreselijk te njengen.
Pas toen merkte ik mijn moeder op. 'Baroedak mani bangor."Kinderen,
wat zijn jullie stout,' sprak ze in het Soendanees. Ze streek door de haren
van mijn zusje die al weer wat kalmeerde en nam haar mee naar de
badkamer. 'Manèh katoear,"Naar buiten jij.'Ik moest op het voorerf mijn
zonden gaan overdenken.
Mijn moeder bleef, zelfs als ze boos was, een lieve moeder. Ze bezat
zonder poespas de nodige overtuigingskracht. Vaak door met prachtige
woorden ons tot de orde te roepen of juist aan te moedigen.
Vlak voor het slapen gaan deed ik met Tine raadspelletjes. 'Het is harig en
rond. En het is rood van buiten en wit van binnen,'legde ik haar voor. 'Is
het een kabouter?'antwoordde ze met vragende ogen. Tijdens dit soort
gelegenheden schoten we in een niet te stoppen lachbui. Cingen we te
lang door dan riep onze moeder uit één van de kamers: 'Tjitjing baroedak
entong tjerahal tjerihil."Stop toch kinderen, hou op met dat gegiechel.'
En als wij geen muziek wilden oefenen wist ze ons met prachtige uit
drukkingen te stimuleren. Mijn pa had namelijk twee kinderviolen op de
kop getikt en zodoende moesten we elke dag repeteren. Eerst kregen we
nog wekelijks les van een grijsharige Indische man, die zijn eigen viool
niet in een koffer, maar in een bundeltje oude doeken vervoerde.
Lange tijd besteedde hij aandacht aan het notenschrift, onze houding en
het losjes met de strijkstok zoeken naar de juiste akkoorden.
Dat uitproberen over de snaren leverde ons een twijfelachtige reputatie
op. 'De dames ronsebons, 'zo noemden een aantal buren ons. Een ronse-
bons was een gelegenheidsorkest van Indonesische muzikanten. Ze gin
gen op oudejaarsavond, met geleende westerse instrumenten, de deuren
langs. Ze probeerden hun toehoorders te verrassen met allerlei populaire
liederen, maar helaas beheerste niet elke ronsebons het repertoire, of de
instrumenten, of beiden.
Toen we op een keer, blijkbaar, teveel lawaaioverlast produceerden
belandden er twee rotte papaja's in de tuin. Het was één van onze buren
duidelijk teveel geworden. 'Hoedjan boeah."Het regent vruchten,' merkte
een straatverkoper op. Celukkig leerden we al gauw eenvoudige wijsjes
spelen. 'Ceen krontjong of Hawaiian,' instrueerde mijn vader onze leraar.
26 moesson