- Op 13 juni werd in het Erasmushuis in Jakarta de tentoon stelling Rietveld en De Stijl geopend. De Stijl is Nederlands meest avant-gardistische stijl uit de jaren twintig. Frans Leidelmeijer bespreekt iedere maand een kunst object dat ontstaan is uit Europese en Indische kruisbestuiving. De Stijl in Indonesië In 1917 is De Stijl ontstaan rond het ge lijknamige tijdschrift. De drijvende kracht hierachter was schilder en architect Theo van Doesburg. Hij wist een aantal voor uitstrevende kunstenaars zoals schilders (Mondriaan bijvoorbeeld), architecten, beeldhouwers en dichters aan het tijdschrift te binden. Samen streefden zij ernaar een universele abstracte kubistische kunst en vormgeving te scheppen. Daarvoor maakten ze gebruik van de primaire kleuren rood, geel en blauw en de 'niet-kleuren' zwart, wit en grijs. Deze kunst werd de Nieuwe Beelding genoemd. De tentoonstelling van De Stijl in het Erasmus huis is gewijd aan de meubelontwerpen van Gerrit Rietveld. De druk bezochte opening in het Erasmushuis trok vooral een jong publiek en de maquette van het beroemde Rietveld/ Schröderhuis werd veelvuldig gefotografeerd. Op de tentoonstelling zijn niet alleen meubels te zien van Gerrit Rietveld, maar ook schilde rijen en tekeningen van Van Doesburg, Van der Leek en Huszar. De samenstelling van de tentoonstelling bestaat uit bruiklenen van het Centraal Museum in Utrecht - dit museum heeft de grootste collectie Rietveldmeubels ter wereld - en meubels uit mijn eigen collectie. De Stijl heeft geen grote invloed gehad op de architectuur en vormgeving in het vooroor logse Indië.Toch zijn er in de grote steden en kele voorbeelden te vinden waarin de invloed van De Stijl zichtbaar is. Je ziet het ondermeer in glas-in-lood ramen en in de kubistische vormen van sommige gebouwen. Wanneer je nu door Jakarta rijdt, zie je soms bij nieuwe architectuur blokachtige vormen en de toe passing van primaire kleuren. Daarin is dan de invloed van De Stijl vaker terug te zien dan in het vooroorlogse Indië. augustus 2006 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2006 | | pagina 19