Rangkasbitoeng, beginjaren dertig- Peggyj innige omhelzing met haar broertje. Sjoerd (rechts) kijkt in de camera. Ook de nodige feestjes far. Peggy en Sjoerd. in Ons gezin bleef buiten het kamp. Je was een gevangene in je eigen huis en durfde de straat niet op.' Ondertussen bevindt Sjoerd zich eind ig4j kilometers verder. In het Changi-kamp bij Singapore waar de krijgsgevangenen een vliegveld moeten aanleggen. Met handgereedschap hakken ze mangrovebomen uit het moeras. Steeds minder krijgen de mannen te eten, allerlei ziekten heersen door vitaminegebrek en uitputting. Lapré blijft oefeningen doen, ook al kan hij zich dan nog maar zes keer opdrukken. Hij probeert op al lerlei mogelijke manieren zijn rantsoen aan te vullen. Ondertussen wordt op Java de sfeer er ook niet beter op. Peggy:'Er werd veel geruild. Geld was er niet meer en de winkels waren zowat leeg. Vooral textiel was schaars. Indonesiërs mochten geen zaken meer met ons doen. Soms werd er's avonds aangeklopt. Wat waren we dan bang. Was het de groenteman! Van schrik schold mijn moeder hem eerst uit. Soms kon je een kip ruilen. Maar als die geslacht moest wor den, ging mijn broertje huilen; de kip was zijn vriendje geworden. Dan werd ie maar niet geslacht, en zo ging het ook met de eend. Toen we hoorden dat we bevrijd waren, wilden we de Nederlandse vlag uitsteken. Er kwam een Indonesiër aan de deur. Hij zei:'Wilt u liever die vlag binnenhalen, je weet maar nooit.' Even later kwam hij terug met een rood-witte vlag.'Hangt u dit maar buiten.' Een paar weken later kwam hij met een groen-witte vlag:'Hangt u nu deze maar op.' Het was de vlag van de republiek van Pasoendan. Hadden de nationalisten ruzie.' Ook in kamp Changi leidt het bericht van de capitulatie niet tot vreugde dansen en gejuich. Het is een vreemde situatie. Wat moeten ze doen? De uitgeputte mannen besluiten naar het strand te gaan. Mag dat? Moeten ze weer groeten? Maar de Japanse wacht presenteert zijn geweer. Er komen voedseldroppings en heel langzaam gaat het beter met de man nen. Lapré wordt plaatsvervangend hoofd van de NEFIS in Singapore en spoort oorlogsmisdadigers op. Eind augustus bereiken de afschuwelijke berichten over de bersiap Singapore. Lapré vreest voor zijn familie. Peggy:'Op een avond werd er hard op de deur gebonkt. We deden open en direct stond de kamer vol jongelui, pemoeda's. Ze bevolen mijn vader mee te gaan en wilden niet zeggen waar naartoe en voor hoelang. De rest doorzocht het huis. Ze stalen een slof sigaretten van mijn moeder. Ik rende nog achter hen aan en schreeuwde:"Dieven!"Geen idee hoe ge vaarlijk de situatie eigenlijk was. Pas later hoorden we dat ze mijn vader samen met andere mannen en jongens in de gevangenis hadden opge sloten. Veel mannen zijn daar vermoord door de extremisten. Ze werden uit hun cel gehaald en vlak buiten de gevangenismuur geëxecuteerd.' "'Familie Meeng, vijf minuten de tijd!" Dat was wat we hoorden toen jongens van de RAPWI ons kwamen ontzetten uit het onveilige gebied. We gooiden het matras van de divan in de vrachtauto, hadden uit de Jappentijd nog een koffertje met van alles erin klaarstaan en grepen nog snel wat van de waslijn. We werden naar de wijk Kedoeng Halang gebracht, die was afgezet. Zoek maar een plek uit, zeiden ze. Mijn moeder koos een garage: "Dan hebben we tenminste een plekje voor ons zelf". Een huis moest je namelijk delen met andere gezinnen. We hadden kistjes als stoelen en als tafels.'s Nachts kon de garagedeur dicht. We hadden wat privacy, in tegenstelling tot anderen. Mijn vader voegde zich later bij ons nadat hij was bevrijd door Gurkha's.' Begin 1946 meldt Sjoerd Lapré zich in Bandoeng. Hij wordt compagnies commandant van het Knil-bataljon Infanterie V. Het bataljon is opge richt om burgers bescherming te bieden tegen de moordende extremisti sche groeperingen. Daarbij treden ze zo fel op, dat ze door de pemoeda's al snel Andjing Nica worden genoemd (de honden van de Nederlands- Indische Civiele Administratie). Lapré leidt de zuiveringsacties rondom Lembang en Bandoeng om het moorden, ontvoeren en verkrachten te stoppen. Van tijd tot tijd doet hij verschrikkelijke ontdekkingen, zo stuit hij in april 1946 op het massagraf van slachtoffers van de bersiap uit de wijk Bronbeek. Ruim een jaar later, tijdens de eerste politionele actie, krijgt Lapré de bevestiging van zijn ergste vermoedens. Hij vindt zijn familie uit Balapoelang vermoord in een waterput. In de loop van 1947 nemen de spanningen steeds meer toe. Onderhandelingen tussen Nederland en Indonesië lopen op niets uit, terwijl Engeland, de Verenigde Staten, Australië en India de Republiek Indonesië inmiddels hebben erkend. De TNI bedient zich van guerrilla-tactieken en dat gaat Lapré ook doen. De Andjing Nica stoten tijdens de eerste actie in twee weken van Bandoeng door naar Gombong. Ondertussen keert in Kedoeng Halang het gewone leven terug. Peggy: 'Langzaamaan kwamen er gaarkeukens en regels, er werden wijkhoofden aangesteld en dansavondjes georganiseerd. Zo gaat dat in Indië: hoe beroerd het ook is,je móet dansavondjes hebben. In de 42 moesson

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2006 | | pagina 42