Tempo Doeloe Lezers schrijven
Na dertien jaar trouwe dienst bij de
Staatsspoorwegenging ons gezin op
Europees verlof naar Den Haag.
DOOR CHERIE GARCIA-SMIT t
Een halfjaar
in Holland
Mijn vader werkte bij de Staatsspoorwegen. Bij de SS werden de werk
nemers vaak overgeplaatst; een bevordering hield vaak een overplaat
sing in. Zo heeft mijn vader gewerkt in Bandoeng, Malang - waar ik
werd geboren in 1929, Probolinggo, Djember en Soerabaja. In maart
1934 kon mijn vader met Europees verlof, hij werkte tenslotte al vanaf
1 oktober 1921 bij de SS. De meeste verlofgangers brachten hun verlof
door in Holland, maar het was ook mogelijk om naar een ander land
te gaan. Wij - mijn ouders plus de drie kinderen Chérie.Jack en Ortwin
- zouden met deJohan van Oldebarnevelt naar Holland gaan. Maar
voordat we weggingen wilde mijn vader nog een keer op jacht. Nog
even jagen op tjelengs. Of hij wat geschoten had, weet ik niet meer.
Wèl verstuikte hij zijn enkel en dat was minder prettig. Strompelend en
leunend op een stok kwam hij aan boord, bijna te laat!
In die tijd duurde de zeereis vier weken. Voor ons kinderen was er een
zee-baboe, Oerip heette ze. Deze ging mee met het gezin, bleef de hele
verlofperiode bij ons in Holland en reisde dan weer mee terug naar
Indië, om vervolgens met een andere familie 'in zee te gaan'.
Vier weken aan boord lijkt lang, maar er was altijd wel wat te doen, er
werd van alles georganiseerd: kinderspelen, muziek- en dansavonden
enzovoort. En dan de maaltijden! Daar ging men extra goed gekleed
naar toe. We deden heel wat havens aan: Belawan Deli, Ceylon, Port
Said, Lissabon.
Ons adres in Den Haag was Acaciastraat 285. Van het halfjaar in Hol
land herinner ik me niet zoveel. Wel dat ik naar de kleuterschool moest.
Dat vond ik een verschrikking. Een gesloten school, als een gevangenis.
Een zandbak waaromheen een hek! Daar kon een Indisch kind zich
toch niet lekker voelen? Ik was ruimte en vrijheid gewend!
Mijn ouders hadden wel een leuke tijd, ze gingen veel uit. Wij gingen
ook vaak mee, maar als ze alleen weg wilden, dan was Oerip er voor ons.
Toevallig waren in dezelfde periode ook oom Ootje en tante Jo Sörnsen
de Koste met verlof in Den Haag. We woonden vlak bij elkaar en zij gin
gen veel met mijn ouders op stap, zo getuigen de talrijke foto's.
Onze opa Jacob Smit zag ik in Den Haag pas voor het eerst. Hij kwam ons
geregeld bezoeken. Hij was een vriendelijke oude man, die naar zeggen
dol op ons was. In zijn jonge jaren was opa Smit mijn bouwkundige, die
geregeld naar Indië reisde. In Soerabaja kreeg hij in 1904 met Ngatmina
een zoon die hij erkende, Charles Armand Smit, mijn vader. Tot midden
jaren twintig kwam opa Smit geregeld naar Indië, waar hij altijd contact
zocht met zijn zoon. Daarna kwam hij niet meer, maar er bleef altijd een
briefwisseling bestaan.Tijdens dit verlof hebben we opa Smit voor het
laatst gezien. Aan een volgend Europees verlof kwamen we niet toe, dat
had in 1940 moeten zijn. Mijn opa stierf in februari 1945, heel alleen.
In december 1934 zat het verlof erop. Met deJohan de Witt gingen we
weer terug naar Indië. Onderweg kreeg mijn vader een telegram van
de SS; hij werd in
Soerabaja te werk Lezers schrijven...
gesteld. Daar werd Wil je ook in deze rubriek komen, schrijf dan
in 1935 mijn broertje een verhaal over een specif eke gebeurte-
Paul geboren. nis of herinnering uit de tijd van vóór de
repatriëring. Schrijf rond de 500 woorden en
stuur ofe-mail dit - samen met een bijpas
sende foto - naar Moesson. Iedere maand
wordt het beste verhaal geselecteerd.
Moesson bedankt Chérie Carcia-Smit t en
Cor Garcia voor hun bijdrage.
26