'Hij was precies zoals ik hem kende van de foto's: ontzettend stoer hetzelfde. De geuren, de sfeer... het voelde als thuis.Toch zou ik niet zo snel nog een bezoek aan Indonesië brengen. Ik moest erg wennen aan de mentaliteit daar. Ik ben erg gesteld op mijn privacy. Van mij hoeft niet iedereen meteen mee te eten ofte blijven slapen. Ik ben wat dat betreft echt vernederlandst.' 'Mijn vader is driejaar geleden overleden. Tijdens de oorlog heeft hij in een Japans interneringskamp in Tanah Toraja gezeten. Hij heeft daar een oorlogstrauma aan overge houden. Ik weet dat hij erg mishandeld is in dat kamp - ze hebben zijn stuitbeentje kapot geslagen - maar meer dan dat wilde hij er niet over zeggen. Hij heeft er nooit over willen praten. Later, toen dat met die Japanse ereschulden aan de orde kwam, heeft hij ge zegd dat hij dat geld zou weigeren. Daar was hij te trots voor. Ik denk dat dat die Indische trots is. Ondanks zijn kampverleden heb ik nooit wat aan hem gemerkt, hij was een heel sterke man.' Het is ondertussen wat drukker geworden. De lucht klaart steeds meer op, kinderen verdrin gen zich bij de draaimolen en moeders staan ontspannen met elkaar te kletsen. We praten verder en krijgen het over zijn dochters, Leloe van achttien en Lara van tien en over het feit dat hij hun moeders niet aan zich kon binden. Gezin 'Sinds twee jaar ben ik niet meer samen met mijn tweede vrouw. Samen met haar heb ik een dochter, Lara. Zij is in het huis blijven wonen, en wij komen om de beurt langs. Dat vonden wij de beste oplossing. Ik geloof in het oktober 2006 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2006 | | pagina 17