Tempo Doeloe 6 Ik schrijf een herinnering van mij aan een lief, klein meisje waar ik dol op was. Ze was de dochter van onze kokki. JOOR LILY KLOOTS-TOUWEN '939- Op mijn zesde woonden mijn ouders en ik in Batoedjadjar, een klein garnizoensplaatsje nabij Bandoeng. We hadden daar een kokkie, die uit Midden-Java kwam. Ze was erg donker en had een hoog, breed en plat voorhoofd. Ze zag er waarschijnlijk ouder uit dan ze was. Een kennis van mijn ouders vroeg mijn moeder eens: 'Waar heb je die toch opge graven?' Maar ze kookte heerlijk; haar ajam kodok was onovertroffen. We verbleven niet lang in Batoedjadjar, daar mijn vader werd over geplaatst naar Batavia. Kokki stond erop met ons mee te gaan. Mijn moeder had haar bedenkingem'Kokki.je bent toch niet boenting.je buik wordt zo dik.' 'O nee njonja, ik heb het zo goed bij de njonja, ik eet zoveel rijst.' Ze ging dus mee naar Batavia, waar ze binnen een paar maanden beviel van een welvarende dochter, op 5 maart 1933. Mijn moeder, ironisch:'Zo kokki, was dit nu al die rijst?' Kokki grinnikte maar wat en keek maloe naar de grond. Het kindje kreeg een dag of wat later haar naam, haar gegeven door een op het erf ontboden astro loog. Het werd Atèkat. Die naam zou haar geluk brengen. Ik werd in april zeven jaar. Als enig kind was ik dol op Atèkat en adopteerde haar meteen als mijn zusje. Ik stelde haar als zodanig LEZERS SOHRUVFN. Wil je ook in deze rubriek komen, schrijf dan een verhaal over een specifieke gebeurtenis of herinnering uit de tijd van vóór de repatriëring. Schrijf rond de 500 woorden en stuur of e-mail dit - samen met een bijpas sende foto - naar Moesson. Iedere maand wordt het beste verhaal geselecteerd. Moesson bedankt Lily Kloots-Touwen voor haar bijdrage. voor aan alle visite. Zij die voor het eerst bij ons thuis kwamen, keken dan een beetje vreemd op, totdat ze op de hoogte waren gebracht door mijn ouders. Atèkat was mijn zusje en levende pop. Ik prutste op mijn manier kleer tjes voor haar. Ik vlocht haar haar. Leerde haar lezen en rekenen. Ik vond haar heel pienter. Bij het zien van Mickey Mouse zei ze meteen: 'Tikoes'. Ze noemde mij nonnietje. Op mijn twaalfde gingen wij voor de tweede keer met verlof naar Holland. En wie stond daar bij terugkomst aan de kade? Juist, kokki en Atèkat. Opnieuw had mijn moeder bedenkingen. Maar ik was dolblij Atèkat weer te zien, en overreedde mijn moeder met:'Hè hè, eindelijk weer lekker eten!' Ik was inmiddels dertien en kreeg andere interesses. Maar ik creëerde nog steeds verschillende haarstijlen bij Atèkat, al vond ik de klapperolie waarmee haar moeder haar hoofd insmeerde, minder prettig. Toen brak de oorlog uit. Mijn vader zat op Pontianak, en werd al spoedig krijgsgevangen gemaakt. Mijn moeder en ik moesten naar een beschermde wijk verhuizen, bij een familie in een paviljoen, waar ook bedienden aanwezig waren. Kokki had al besloten met haar dochter terug te gaan naar haar familie op Midden-Java. Het afscheid kan ik me niet meer herinneren. Een maand of wat later gingen we hetTjideng- kamp in, voor ruim drie jaar. Na de capitulatie van Japan verwachtte ik zo half en half, dat ze weer aan de kawat zouden staan. Ik heb hen echter nooit meer teruggezien. Atèkat, als ze nog leeft, moet nu 73 jaar zijn. Ik hoor soms nog haar stemmetje, waarmee ze mij begroette als ik uit school kwam:Tabeh nonnietje!' Atèkat, 28 moesson

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2006 | | pagina 28