De familie Moormann m dejaren twintig met nog slechts 6 kmderen (uiteindelijk ""den het er twaalf). RieP Moormann met alle kinderen op Deze foto dateert uit ca 1934- Als de voedselschaarste dramatisch wordt, besluit Riep haar oud ste dochters weg te sturen om elders werk, onderdak en voedsel te vinden. Eén van hen komt terecht bij oma Deuning in het wat hoger gelegen plaatsje Ngadireso. Oma is een jaar of zestig en kan hulp goed gebruiken. Voor de oorlog waren de jongens Moormann bevriend met oma's Indonesische pleegzoon Appi, maar die gedraagt zich de laatste tijd nogal anti-Nederlands. De Japanse bezetters stimuleren het natio nalisme en talloze jongeren sluiten zich aan bij paramilitaire groepen. Ook Appi is geradicaliseerd. Hij draait wel bij als de oorlog afgelopen is, hoopt oma. In het grote huis in Watesbeloeng blijft Riep nu over met de jongste dochter Ineke en nakomertje Clemens, roepnaam Clem. Hij is bijna elf.Tiener Ineke haalt de emmers water uit de rivier, houdt de tuin schoon, en kookt als moeder daarvoor te zwak is. Even verderop ligt het enige andere stenen huis van het dorp en daar woont een Javaan se heer van adel. Hij heeft een zwak voor de Moormanns en helpt waar hij kan. Riep verkoopt hem af en toe een meubelstuk, zodat ze weer wat geld heeft voor voedsel. Als alle ellende voorbij is koopt ze de meubels terug, is de afspraak. Veel contact met andere Indische Nederlanders in de buurt heeft Riep niet. Eigenlijk alleen met oma Deuning in het vijf kilometer verder gelegen Ngadireso en met de Engelenburgs die ook in dat dorp wonen. Opa Engelenburg heeft enkele sawahs en op een heuvel een sinaasappelplantage. Hij woont in het huis boven met zijn tweede, jonge vrouw Annie en hun dochtertje Felicienne (3) en zoontje Robbie (6). De oudste zoon Lothar uit zijn eerste hu welijk woont met zijn vrouw Miene beneden aan de heuvel. Ze hebben 7 kinderen. Roos is met haar 13 jaar de oudste, ze heeft 4 zusjes en 2 broertjes: John (11), de tweeling Benita en Evelien (10), zusje Willy (8), Richard (6) en Irene (4). 'We woonden naast het bos en speelden met elkaar', herinnert Roos zich 60 jaar later. 'Er waren geen andere kinderen in de buurt om mee te spelen. We vermaakten ons met de honden, geiten, kippen. We had den een heel gelukkige jeugd.' Vader Lothar wordt in het begin van de oorlog opgeroepen voor het leger en belandt als krijgsgevangen sergeant van het KNIL op Sumatra, waar hij in 1944 door de Japanners wordt omgebracht. De Engelen burgs horen dit natuurlijk pas na de bevrijding. Net zoals de Moor manns moeten ook zij sappelen om de oorlog door te komen, maar dankzij opa's inspanningen op het land is ertoch enig inkomen. Bersiap! Eindelijk, op 15 augustus 1945, eindigt de oorlog. Even lijkt het er op dat de goede tijden zullen terugkeren. Bij de Engelenburgs hopen ze dat vader Lothar spoedig thuis zal komen. Bij de Moormanns vindt de gezinshereniging al vrij snel plaats: vader en de zoons keren op eigen houtje uit de kampen terug en ook de dochters komen thuis. De man nen maken plannen om de plantages weer op te starten. Maar al snel verandert de situatie. Na de onafhankelijkheidsverklaring steekt Soekarno enkele radio-redevoeringen af waarin hij oproept om het land te bevrijden van de Hollanders. Bersiap! (wees paraat!) is de kreet van de dag. Groepjes pemoeda's stropen het land af en waarschuwen hun landge noten dat er niets geleverd mag worden aan de blanken. Met bam- 44 moesson

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2006 | | pagina 44