Lees nog meer details
over Hans Vervoorts
zoektocht op
www.hansvervoort.nl
Alex en Clem. De eerste overleed in de Java-oorlog,
de ander werd in de Bersiaptijd vermoord
boesperen en klewangs gewapend posten ze voor de huizen van de
(Indo-)Europeanen. Het Merdeka-geroep is niet van de lucht. Ook in
Watesbeloeng en de andere bergdorpen slaat de revolutie aan. Soto-
verkoper Bienki waarvan het dorp altijd dacht dat hij geestelijk niet
helemaal in orde was, ontpopt zich nu als een echte hater van het Hol
landse gezag. Ook Appi, de Indonesische pleegzoon van oma Deuning,
voegt zich bij de groep pemoeda's die de bergdorpen terroriseert.
De sfeer in het land wordt met de dag dreigender. De Engelse overwin
naars beseffen dat zij in een wespennest terecht zijn gekomen. Veel
geïnterneerde Europeanen, vooral vrouwen en kinderen, wachten in de
over de eilanden verspreide burgerkampen nog op evacuatie, maar dat
is in deze situatie te riskant. De Engelse legercommandant vindt een
oplossing: hij geeft de gecapituleerde Japanse bewakers opdracht om
hun bevrijde gevangenen nu te beschermen tegen de pemoeda's. Dat
scheelt, maar de buiten de kampen wonende Indo-Europeanen zijn er
niet mee geholpen. Zij worden nu het voornaamste mikpunt.
In Ngadireso besluit opa Engelenburg in overleg met moeder Miene
dat Roos, die al dertien jaar is, voor haar veiligheid beter naar Malang
kan vertrekken. De jongere kinderen zullen ze niet zo gauw iets doen,
maar Roos kan gevaar lopen bij de opgewonden pemoeda's.
Ook vader Sam Moormann is niet gerust en stuurt zijn dochters even
eens naar Malang, waar de situatie vermoedelijk stabieler is. Ook de
jongste dochter, Ineke, vertrekt ditmaal. Ze is net vijftien geworden en
krijgt een baantje in de keuken van het Malangse ziekenhuis Sawa-
han. Daar ziet ze Roos Engelenburg, ze kennen elkaar vooral van de
nonnenschool. Samen beleven ze hachelijke tijden als het ziekenhuis
beschoten wordt door het revolutioniare leger. Het idee dat in Malang
de situatie stabiel is, blijkt niet te kloppen.
Maar ook in Watesbeloeng en de andere dorpen boven Malang wordt
de situatie steeds beroerder.
Het einde
Op 10 oktober kondigt het Malangse opperbestuur een officiële boycot
van de (Indo-)Europese gemeenschap af. Niemand mag hen meer iets
verkopen, in de stad worden water en licht afgesloten. In de berg
dorpen zorgen Bienki en zijn kornuiten ervoor dat de boycot naar de
letter gevolgd wordt. En dit is pas het begin. Op 17 oktober wordt een
algeheel arrestatiebevel voor alle Indo-Europese mannen en jongens
van boven de veertien uitgevaardigd. Vader Moormann en de zojuist
teruggekeerde zoons worden afgevoerd naar de gevangenis in Malang.
Ook opa Engelenburg wordt daar geïnterneerd. Zijn jonge vrouw en
zijn schoondochter blijven met de acht kinderen onbeschermd achter.
In Watesbeloeng voelt Riep Moormann zich onveilig in het grote huis,
nu de mannen weggehaald zijn.
Gelukkig is er een logeetje, Tineke Boogaard. Tineke is de beste
schoolvriendin van Ineke, en heeft een beroerde tijd achter de rug. Ze
is een weeskind, ondergebracht bij een pleeggezin waarvan de oudste
zoon haar een jaar geleden zwanger maakte, veertien jaar oud. Een
grote schande in die tijd. Haar baby is dood ter wereld gekomen en
ze logeert nu bij de
Moormanns totdat ze
het leven weer aankan.
Ze speelt met Clem
en probeert met Riep
iets te bedenken voor
zijn verjaardag. Op de 24ste zal hij
11 worden en alhoewel hij natuurlijk geen cadeaus verwacht, zullen ze
toch proberen er iets van te maken. Maar het loopt anders. In Soera-
baja stijgt de spanning tussen de bevolking en de Engelse troepen en
via de radio slaat de volkswoede over naar de pemoeda's in Malang en
de bergdorpen. De terreur wordt verscherpt. Riep en de twee kinde
ren krijgen nu van het groepje pemoeda's bevel dat ze permanent
binnenshuis moeten blijven. Ze mogen zelfs geen water meer uit de
rivier halen. Gelukkig is de regentijd net begonnen, dat helpt, maar de
honger wordt na enige tijd ondraaglijk.
Bang wachten Riep en de kinderen hun lot af.
En dan slaat ineens de vlam in de pan. Komt het omdat Clem even naar
buiten ging? Ach, anders was het ook gebeurd. Jaren later hoort Ineke
het verhaal van de Indonesische buurman Eliasar, die met zijn gezin
vijf minuten lopen van de Moormanns vandaan woont. Een dag nadat
zeven pemoeda's, waaronder Bienki het huis binnendrongen, heeft
hij met zijn beide zoons de lichamen van Ineke's moeder, broertje en
vriendin Tineke Boogaard begraven. En ook andere slachtoffers, want
na hun bezoek aan het huis van de Moormanns in Watesbeloeng is het
zevental pemoeda's op pad gegaan naar Ngadireso, enkele kilometers
verderop. Daar doodden ze de Engelenburgs en ook oma Deuning.
In totaal zijn door pemoeda's tijdens deze tocht 38 mensen omgebracht
in de vier bergdorpen, voornamelijk vrouwen en kinderen. Eliasar vond
het zijn christenplicht ze te begraven. Die daad van naastenliefde heeft
hij destijds duur moeten bekopen. Verdacht van 'antirepublikeinse
gezindheid'werd hij opgepakt en voor ruim drie maanden opgesloten
in een van de cellen van de Veld-Politiekazerne teToempang.Toen hij
terugkeerde naar Watesbeloeng bleek zijn huis gerampokt.
De lichamen van de slachtoffers zijn in 1948 herbegraven op Kembang
Kuning waar zij nu al tientallen jaren bij elkaar liggen. Maar regels zijn
regels en zo komt het dat ik op Kembang Kuning wel acht kinderen
Engelenburg zag, maar niet hun twee moeders. Die liggen verderop, in
het volwassenen-gedeelte.'Dat vond ik zo zielig", vertelt een familielid
van de Moormanns die de herbegrafenis bijwoonde. Riep Moormann,
haar zoontje Clem en Tineke Boog
aard liggen wel naast elkaar. Ze zijn
aan de regels ontsnapt.
De bersiap-tijd duurde van oktober
1945 tot maart 1946. In die korte tijd
verdwenen op Java en de andere
eilanden 20.000 Hollanders en Indi
sche Nederlanders, merendeels vrou
wen en kinderen. Slechts 4.000 dode
lichamen werden teruggevonden.
oktober 2006 45