Het hart column o volgens Vilan van de Loo Nieuwe ambassadeur Indonesië Nooit meer uit bed Vilan van de Loo Op de achterste rij de broers Bacharuddin Jusuf Habibie (rechts) en Junus Effendi (links) in jongere jaren. Foto uit: Ibu Indonesia dalam kenangan. Deze maand wordt Junus Effendi Habibie in Jakarta be ëdigd tot ambassadeur voor Indonesië in Nederland. Vo rige maand al kwam hij in opspraak naar aanleiding van zijn uitspraken in het programma Netwerk. 'Molukkers moeten ophouden met hun gezanik over de Republiek der Vrije Zuid-Molukken.Ze zijn in de jaren vijftig bela zerd door de Nederlandse overheid over een beloofde terugkeer naar Indonesië, maar ik wil ervoor zorgen dat ze definitief naar de Molukken kunnen.' Of Junus, een jonger broertje van oud-president Jusuf Habibie, zijn woorden in daden om kan zetten valt nog te bezien. Groot, klein, paars, groen, rond of vierkant. Het is zo gek niet te bedenken of Klamboe Unlimited heef ze: klamboes in alle soorten en maten. Naast dat ze enorm praktisch zijn, zien ze er prachtig uit. Dus wie nog geen prinsessenbed heeft, moet maar snel een keer langsgaan. Voor meer informatie zie www.klamboe.com (online-shop) of bezoek Klamboe Unlimited aan de Prinsengracht 232 te Amsterdam. Tel: 020 - 62 29 492 Die dinsdag scheen de zon, maar het deed me niets. Uren zat ik binnen, in het Nationaal Archief, op zoek naar een KNIL-man uit het verleden. Daar bestaan ze nog, in fiches en kaarten, in microfilms en vooral in de oude stamboeken, logge geschriften met daarin aantekeningen over elke militair. Feiten zijn de puzzelstukjes van het verleden. Ze beloven me dat ik de waarheid kan vinden over wat geweest is. In de namiddag ging ik naar huis. In mijn tas zat een fotokopie van Piet Scholte, vader van de schrijfster Lin Scholte. Een Amsterdammer die in 1915 naar Indië ging, zonder enig idee wat hem daar te wachten stond. Piet is al lang dood, zoals velen die met hem naar Indië trokken. Hun namen staan genoteerd in de stamboeken, met aantekeningen over hun carrière, en bij sommigen dacht ik: jij ook en jij? In mijn verbeelding zag ik in de haven de schepen vertrekken, en ik zwaai naar de soldaten. Mijn vader zat ook bij het KNIL heet het prachtige fotoboek dat Wies van Groningen vorig jaar uitbracht. Barend Metaal heet de vader en ze gaven hem stamboeknummer 79861. We volgen hem, uit Nederland gaand, naar Indië, waar hij de Molukse Clara Hukom zou ontmoeten. De foto's zijn mooi, maar het zijn de bijschriften waarmee de dochter Wies hem weer tot leven brengt. Eerst kijkt hij stug de lens in, of hij liever met rust gelaten wil worden. Later verzacht hij. Zijn hoekige kin is ronder. Dan heeft Barend immers Clara ontmoet. Zij wilde eigenlijk geen militair trouwen. Waarom niet, vroeg Wies. Ingehouden kwam het antwoord: 'pas toen ik het allemaal meemaakte, wist ik wat het betekende, een koloniaal leger' Een sleutelzin is dat. Eén die het verhaal van Clara inbrengt, waarin haar verleden besloten ligt. En haar toekomst. In Blangkedjerèn op Atjeh wordt Barend ziek. 'Mijn moeder gaat in haar wanhoop naar de soldatenbarak en zoekt de Ambo- nese soldaten op. Clara weet wat zij van thuis in hun ransel hebben meege kregen. Drie waardevolle dingen zijn het. Een gedragen kain van hun moeder, meestal een rode om in te slapen. Een in wit papier gewikkeld muntje, dat de zondag vóór het vertrek uit Ambon in de kerk heeft gelegen om gezegend te worden. Een keping natsar. Als laatste, en daar ging het mijn moeder om, krijgen ze mee een handvol, twee handenvol stukjes hout en schors, kruidna gelen en andere kruiden, waar thee van getrokken kan worden of op brande wijn gezet. Een obat als je buikloop hebt. Het maakt mijn vader beter.' Toen ik dat las, begreep ik hoe weinig stamboeken betekenen. Want zonder Clara was Barend doodgegaan. Feiten, nummers, I jaartallen, ze vormen slechts de huid van het f JL' verleden. Maar niet het hart. Dat klopt in mensen, ijl ij.. in hun levens en verhalen. En hier in Clara. Wies van Groningen: Mijn vader zat ook bij het KNIL. Eigen beheer, 2005. ISBN go 8og3gs~l-X 8 moesson

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2006 | | pagina 8