«••'•-""iii - ,u i 'Ih* Haar naam was Roubiam Roubiam met een van haar dochters 42 moesson -' "SE - Haar naam was Roubiam. Zij werd geboren aan het einde van de negentiende eeuw in een klein dorpje op Java. Een jonge 'baar' die rond 1915 zijn geluk beproefde in de tabakscultures op Sumatra vond in haar een levensgezellin. Zij schonk hem twee dochters. Kinderen, voor wie zij slechts enkele jaren daadwerkelijk de moeder mocht zijn. Op vierjarige leeftijd werden de kinderen namelijk voor hun opvoeding naar Nederland gestuurd. Door hem. Voorgoed. Meer dan twintig jaar leefden zij in concubinaat op Sumatra. Zij, de njai van een Europeaan, reisde zelfs met hem mee naar Holland! Tot twee keer toe. Onwennig, in westerse kleren en als passagiere. De laatste keer in 1937. Het jaar waar in haar oudste haar 21e verjaardag zou vieren. Van djeze heuglijke gebeurtenis is zij getuige geweest. Toen ook heeft Roubiam haar dochters voor het laatst gekust. Hij bleef daarna definitief in patria en trouwde een Nederlandse dame. Roubiam ging terug. Alleen. Als 'zeebaboe'. 'Heen als passagiere, terug als baboe,' zou haar dochter later verzuchten. In Indië had hij een klein houten huisje voor haar geregeld, zodat ze niet geheel berooid achter zou blijven. Hoe het haar daarna is vergaan en hoe haar leven ten slotte is geëindigd, dat weet niemand. Ook haar kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen niet. Roubiam ca. ig20 (hier gebruikt in de zin van het ongehuwd samenleven van de Europese man met de inheemse vrouw) kinderen had opgeleverd. Dit laatste leek onlosmakelijk verbonden met het lot van de inheemse concubine in de koloniale samenleving van Nederiands-lndië. Goed beschouwd was ze er al vanaf het moment dat de eerste ijverige VOC-dienaren voet aan wal zetten in de archipel. Alleen niet zoals we haar sinds de negentiende eeuw kennen. Er was immers tot de tweede helft van de negentiende eeuw sprake van (formele) 'huisslavernij' in de kolonie; in die machtsverhouding konden Europese mannen dus vrijelijk beschikken over de slavinnen uit hun huishouding. Hetgeen dus ook op grote schaal gebeurde. Wat de positie van de slavin betreft waren er in deze situatie twee mogelijkheden: door huwelijk of langdurig concubinaat 'promoveerde' de slavin als con cubine of njai naar de koloniale (Europese) bovenlaag, of- en dit was uiteraard de groot ste groep - de njai werd na een situatie van kortstondig concubinaat weggestuurd om vervolgens weer geruisloos terug te keren in haar positie van slavin of zij belandde in een nieuwe concubinaatsrelatie. Deze situatie veranderde toen in 1863 de slavernij werd afgeschaft. Na het verbod op de huisslavernij moesten de Europese mannen in SB de kolonie hun concubine onder de vrije bevolking van de archi pel zoeken. En daarmee werd het concubinaat opeens veel meer zichtbaar in de koloniale samen leving van Nederlands-Indië. Daar kwam bij dat in ongeveer dezelfde periode-we spreken over de periode na 1860 - enkele belangrijke verande-

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2006 | | pagina 42