belangrijke schakel tussen de en de inheemse wereld weggestuurd zodra De YlJUl kon zonder problemen worden de man dat wenste ringen plaatsvonden die rechtstreeks invloed hadden op de demografische ontwikkeling in de kolonie en daarmee op een stormachtige ontwikkeling van het concubinaat. Gemakkelijker en goedkoper De opening van het Suezkanaal in 1869, de openstelling van de kolonie voor de particu liere ondernemer in 1870, de vervanging van het zeilschip door het snellere en minder van weersomstandigheden afhankelijke stoom schip en de uitbreiding van het koloniale leger ten behoeve van de zogenaamde pacifi catie van de buitengewesten, zorgden ervoor dat het aantal Europeanen in Indië na 1870 snel toenam. En dat waren vooral mannen. Om een indruk te geven: rond 1880 waren er per 1000 Europese mannen in de kolonie niet meer dan 123 (elders geboren) Europese vrouwen (hier heb ik de Indo-Europese vrou wen, geboren uit gemengde relaties en die bij erkenning de status van de Europese vader kregen, buiten beschouwing gelaten). We kunnen dus stellen dat na 1870 een aanzien lijk overschot aan Europese mannen ontstond dat 'verwerkt' moest worden in het concubi naat. Of, met andere woorden, er was in de laatste decennia van de negentiende eeuw een flink aantal vrijgezelle Europese mannen in Nederlands-lndië dat zich genoodzaakt zag - veelal tijdelijk - z'n heil, of zo men wil, z'n gerief te zoeken bij de inlandse vrouw.de njai. Het concubinaat, gemakkelijker, goedko per en minder knellend dan een huwelijk, verbreidde zich dan ook snel door de gehele koloniale samenleving van Nederlands-lndië. Aan het einde van de negentiende eeuw was het een maatschappelijk verschijnsel dat alom en in alle lagen van de Europese koloni ale samenleving aanwezig was. Het (onge huwd) samenleven van de Europese man met de inheemse vrouw vond niet alleen plaats in de burgermaatschappij en op de plantages, maar bijvoorbeeld ook - op grote schaal zelfs - in de kazernes van het koloniale leger. Van hoog tot laag. Verwerpelijk En naarmate het concubinaat zich verbreidde, naarmate ook de weerstand er tegen toenam. Die weerstand bestond in bepaalde kringen al veel langer, maar werd massaal en breed gedragen toen - met name rond de eeuw wisseling - er een belangrijke verschuiving in de samenstelling van de Europese gemeen schap in Indië plaatsvond door de komst van relatief grote aantallen Europese vrouwen en kinderen. Met de verandering van een ta melijk eenzijdige mannengemeenschap naar een meer gemêleerde 'family'-gemeenschap, veranderde natuurlijk ook het in de kolonie gangbare stelsel van normen en waarden. Dat in dat nieuwe stelsel het concubinaat streng werd veroordeeld, laat zich raden. Het vormde immers een grove schending van morele én koloniale codes. Het was verwer pelijk en moest dus bestreden worden. Met name aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw ontstond een ware golf van morele verontwaardiging, protest en afkeuring ten aanzien van het concubinaat en een nietsontziende en open lijke discriminatie van de 'gedegenereerde' Europeaan en - vooral - diens njai. Als we met onze hedendaagse ogen naar _het beeld kijken dat toen in de Europese koloniale wereld van de inheemse concubine werd gecreëerd, dan slaat de verbijstering toe. In de geschriften uit die tijd wordt de njai voortdurend afgeschilderd als dom en gees telijk incapabel, maar tegelijkertijd ook als berekenend en geslepen (als het gaat om het inpalmen van de'onschuldige'en bemiddelde Europeaan). Bovendien, als we de bronnen moeten geloven, waren de njai's destijds altijd stuitend lelijk; er wordt steevast over hen geschreven en gesproken in termen als vrouwen met een 'apetronie' die zich 'voort bewegen met de waggelende gang van een trapgans'! En een ander hardnekkig beeld van de njai ten slotte is die van de wraakzuchtige, nietsontziende moordenares die tot haar ultieme daad komt nadat zij is weggestuurd door de Europeaan met wie zij in concubinaat leefde. Hiertoe zou de njai zich bedienen van gif, maar meer nog van goena-goena... Belangrijke schakel Het ongenuanceerde negatieve beeld dat de njai tot op de dag van vandaag aankleeft, doet haar absoluut geen recht. Haar belang voor de Europese man in de kolonie moet bijvoorbeeld niet worden onderschat. Zij was niet alleen, of misschien moet ik zeggen, niet altijd in de eerste plaats zijn bedgenote, huis houdster en tragische bijzit. Zij was namelijk niet zelden zijn 'portier' naar en baken in de tropische wereld van Nederlands-lndië. Zeker november 2006

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2006 | | pagina 43