Grote Atlas van de Verenigde Oost-Indische Compagnie Comprehensive Atlas of the Dutch United East India Company 5 L r\ Bij onze uitgeverij Asia Maior/Atlas Maior verschijnt in de jaren 2006- 2010 de zevendelige Grote Atlas van de Verenigde Oost-Indischf. COMPAGNIE/COMPREHENSIVE ATLAS OF THE DUTCH UNITED EAST INDIA Company. Deze monumentale tweetalige uitgave (Nederlands en Engels) komt tot stand in samenwerking met het Nationaal Archief, het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap en Explokart/ Universiteit Utrecht en zal per deel worden uitgebracht in een eenmalige, beperkte oplage van maximaal 1000 genummerde exemplaren. Als eerste, inleidende deel is medio november 2006 in het Nationaal Archief een facsimile-uitgave gepresenteerd van de zogenoemde Atlas AMSTERDAM, de grote overzichtsatlas van het gehele handelsgebied van de VOC die tussen 1691 en ca. 1705 voor het compagniesbestuur werd vervaardigd door de Amsterdamse kaartenmaker Isaak de Graaf. De Atlas Isaak de Graaf/Atlas Amsterdam: een uniek cartografisch meesterwerk met een bewogen geschiedenis In september 1689 nemen de Heren Zeventien, het opperbestuur van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, een belangrijk besluit: om voor hun beleidswerkzaamheden een beter overzicht te verkrijgen van alle vestigingen en bezittingen van de reusachtige handelsonderneming, geven zij de Kamer Amsterdam van de Compagnie opdracht een hand zame atlas van het hele handelsgebied van de VOC samen te stellen, van Kaap de Goede Hoop tot Japan en van het Arabisch Schiereiland tot de Molukken, Nieuw-Guinea en 'Nieuw-Holland', het huidige Australië. Dat juist de Kamer Amsterdam die opdracht krijgt, is niet willekeurig: die verzorgt in die tijd namelijk vrijwel alle aanmaak van kaarten voor de Compagnie in de Republiek, ook voor de vijf andere Kamers. In de loop van de bijna negentig jaar die de VOC dan al bestaat, is in Amsterdam een enorm kaartenarchief van het steeds uitdijende handels gebied overzee opgebouwd, dat wordt bewaard in het Oostindisch Huis aan de Oude Hoogstraat. Al die kaarten zijn in principe geheim; de Compagnie probeert de kennis over haar Afrikaanse en Aziatische vestigingen en bezittingen angstvallig verborgen te houden voor tie concurrentie, al lukt dit in de praktijk lang niet altijd. Ook de Atlas AMSTERDAM, zoals de handatlas, voor de Heren Zeventien later genoemd wordt, is uiteraard niet voor andere ogen bestemd. Het gebruik ervan blijft uitsluitend voorbehouden aan de hoogste bestuursorganen van de VOC. De werkzaamheden aan de atlas beginnen uiteindelijk pas in het najaar van 1691, wanneer de bewindhebbers van de Kamer Amsterdam voor de uitvoering van dit belangrijke project de jonge klerk en kaartenmaker Isaak de Graaf aanstellen. Die keuze is niet toevallig. Isaak de Graaf (ook vaak genoemd als Isaac of Izaak de Graaff, maar zelf schreef hij zijn handtekening zoals hier vermeld) wordt in 1668 in Amsterdam geboren als zoon van Abraham de Graaf en Susanna Pietersz Eppingh. Zijn vader is vanaf 1679 tot zijn overlijden in 1714 examinator van de stuurlieden in dienst van de VOC en ook de auteur van enkele standaardwerken op het gebied van de navigatie (o.m. De Seven Boecken van de Groote Zeevaert, 1658). Isaak is zodoende vanaf zijn kinderjaren vertrouwd met de begin selen van de navigatie en de cartografie. Met de eervolle opdracht voor het kaartboek krijgt hij nu een uitgelezen kans om via de grote reputatie van zijn vader de basis te leggen voor een eigen carrière bij de Compagnie. Geholpen door enkele assistenten, begint Isaak de Graaf de voorbe reidingen voor de atlas later in 1691 met het verzamelen van de meest recente kaarten van alle compagniesgebieden. Daarbij hoeft hij zich niet te beperken tot de kaarten die dan in het Oostindisch Huis beschikbaar zijn; in het jaar daarop wordt meer nieuw kaartenmateriaal uit Batavia opgezonden en ook later zullen nog verscheidene malen aanvullingen van overzee komen. Vervolgens worden daarvan via een gestandaardiseerde werkwijze kopieën voor het kaartboek getekend en ingekleurd, op een uniform formaat van ca. 53 x 73 cm. Ruim tien jaar later is de opdracht in eerste instantie afgerond en kan de atlas aan de Heren Zeventien worden gepresenteerd. Zij tonen zich zeer tevreden met zijn werk; in augustus 1705 wordt Isaak de Graaf beloond met de prestigieuze en verantwoor delijke functie van officieel kaartenmaker van de VOC, een positie die hij nadien tot zijn overlijden in 1743 heeft vervuld. Na 1705 worden nog herhaaldelijk nieuwe kaarten aan de ATLAS Amsterdam toegevoegd, zelfs tot na Isaak de Graafs dood. De laatste aanvullingen zijn van 1754, waarna de atlas in totaal 187 kaartbladen telt. Deze bestaat dan nog altijd maar uit één handgetekend exemplaar in twee gebonden delen. De inhoud geeft een compleet beeld van het overzeese handelsimperium van de Verenigde Oost-Indische Compagnie ten tijde van haar hoogtepunt in de vroege achttiende eeuw. Naast overzichts kaarten van alle land- en zeegebieden binnen de VOC-invloedssfeer zijn er tientallen gedetailleerde kaarten en plattegronden van steden, havens, forten, factorijen en civiele bouwwerken, terwijl er ook een aanzienlijk aantal thematische kaarten is opgenomen. Tot die laatste behoren kaarten van ontdekkingsreizen die op last van de VOC in de Oost worden onder nomen, maar bijvoorbeeld ook verslagen in kaartvorm van militaire operaties en van stedebouwkundige werken. In deze vorm heeft Isaak de Graafs meesterwerk tot het eind van de compagniestijd gediend als over zichtsatlas en naslagwerk voor de Heren Zeventien. Een opdracht voor de vervaardiging van een nieuw kaartboek is nooit gegeven, zodat de Atlas Amsterdam ook in dit opzicht als een absoluut uniek werk mag gelden. Na de opheffing van de VOC per 31 december 1799 neemt de geschiede nis van de atlas een ongelukkige wending. Onder de Bataafse Republiek komt hij met de overige VOC-kaartencollecties eerst onder beheer van de Raad der Aziatische Bezittingen en Etablissementen. Deze kaarten en atlassen gaan in 1806 op last van Koning Lodewijk Napoleon over naar een nieuw ingesteld Dépöt-Generaal van Oorlog, waaruit vervolgens in 1810, na de inlijving van Nederland bij het Franse keizerrijk, de koloniale kaartenarchieven worden afgevoerd naar Parijs. Na de definitieve val van Napoleon in 1815 lukt het uiteindelijk pas na veel moeite een deel van het geroofde materiaal terug te halen naar Nederland, waaronder ook Isaak de Graafs Atlas Amsterdam. Deze blijkt nog geheel intact en krijgt nadien een plaats in het archief van het Ministerie van Koloniën. In 1856 gaat echter het oudste deel daarvan, inclusief de Atlas AviSTERD.AM, over naar het (Agemeen) Rijksarchief, waar in die periode een afzonderlijke kaartenverzameling wordt opgebouwd. Daar neemt men kort daarna de ongelukkige beslissing De Graafs unieke werk in afzonderlijke kaarten uiteen te nemen en zonder onderling verband te verdelen over de diverse rubrieken van de nieuwe verzameling. De kennis over de oorspronkelijke structuur van de atlas moet nadien al snel verloren zijn gegaan, getuige de onvolledige wijze waarop Isaak de Graafs kaarten worden vermeld in de eerste inventarissen van de kaartenverzameling uit 1867 en 1914. V*

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2006 | | pagina 24