Tempo Doeloe p Katanja..
project om de dialoog tussen Indische generaties
te versterken. De verhalen worden uitgegeven
door KIT-publishers. Onlangs verscheen, na Lied
van een tokeh en Netter karnbek, een nieuw boek
van de auteurs met de titel: De jaren van asal oe-
soel. Deze maand een verhaal uit dit nieuwe werk.
VJ
Tjaal Aeckerlin en Rick Schoonenberg werken sa
men aan het project Katanja... Het is een interview-
...We kregen te maken met een kleine inbraakgolf. Geweld werd hierbij
nooit gebruikt, want de inbrekers waren pientere jongens die geraf
fineerd hun slag sloegen. Ze bedienden zich van een krachtig droge
rend middel, ketjoeboeng genaamd, waarmee ze hun slachtoffers
bedwelmden. Ketjoeboeng is een medicinale plantensoort die ook wel
werd gebruikt door astmapatiënten. Zodra alle bewoners van het huis
waar ze hun zinnen op hadden gezet, sliepen, brachten de dieven de
gedroogde en fijngemaakte stuifmeelkorrels naar hun blaaspijpen. Ze
bliezen de stof krachtig via de kieren in de ramen de woning binnen.
Alle aanwezigen in het pand ademden het poeder in en raakten bin
nen mum van tijd buiten westen. Het duurde uren voordat ze uit hun
roes ontwaakten.
Hoeveel kabaal de indringers ook maakten, de gedrogeerden hoorden
niks. Ook al versleepte je hun hele huisraad.
Zo verging het ook meneer Sneyder, die niet ver van ons woonde. Bij de
Indonesische bevolking stond hij bekend als arrogant, luidruchtig en
brutaal in zijn optreden. Niemand riep hem tot de orde. De inbrekers
kwamen niet alleen voor zijn geld en sieraden. Nee, ze wilden hem ook
duidelijk maken hoe ze over hem dachten: Je stelt geen moer, werkelijk
geen moer voor, luidde hun boodschap.
Na binnenkomst openden ze alle deuren en ramen van het huis. Alsof
ze wilden aantonen hoe kwetsbaar hij was. Daarna haalden ze een
blik Maria-biscuits uit de kast en maakten met de koekjes figuren op
de eettafel. Nadat ze zijn pistool boven op de slaapkamerkast von
den, verwijderden ze de patronen. Deze legden ze netjes naast elkaar
samen met het wapen op de krossi males, de ligstoel, op het voorerf.
Voordat ze vertrokken, nuttigden ze nog een nangka op het bed van
hun slachtoffer.
Meneer Sneyder kwam in de vroege ochtenduren, totaal overstuur
in pyjama, zijn huis uitgerend en deed zijn verhaal aan een ieder die
het maar horen wilde.'Tegen dat inlandse gespuis moet toch hard
opgetreden worden,' zei hij telkens weer. En hij liet de djaga komen,
de bewaker die ons buurtje 's nachts in de gaten hield. Die vloekte hij
stijf, terwijl de arme man zich, vrezend voor zijn baan, voortdurend
verontschuldigde.'Minta ampoen,toean."Het spijt me meneer, ik heb
niets gemerkt.'
De politieman die een kijkje kwam nemen, vermoedde dat de daders
afkomstig waren uit een nabijgelegen kampong. Het onderzoek
leverde niks op.
Als kind vond ik het een boeiende zaak. Hoewel ik wist dat het fout
was wat ze deden, had ik op de één of andere manier wel respect
Hwaad
moesson