Niet erin klimmen! Poirrié's perikelen Tempo Doeloe 'Gelukkig Nieuwjaar, Boet.' Hoewel ik het oprecht meende, reageerde Boet met een korzelig 'Ja, jij ook'. Druk in de weer met een bezem, knikte hij vol afkeer naar een berg vuurwerkafval: 'Leek wel oorlog van nacht met die rotjongens van hiernaast. Kregen we ook nog een invasie van nieuw- jaarsgasten die we anders nooit zien en lagen we pas om acht uur in bed. Kan ik niet meer tegen, op deze leeftijd. als zo'n arme drommel een fietsband had bemachtigd, terwijl ze dondersgoed wisten dat hij geeneens een fiets had. Interesseerde het ze ook geen biet dat die ke rel thuis op z'n duvel kreeg omdat zijn goeie badjoe onherstelbare schade had opgelopen bij het klimmen. Niet alle mensen zijn aardig, er zitten een heleboel naar lingen tussen.' Ik vroeg Boet waarom hij zijn gasten geen veeg-wedstrijd voor het goede doel had voorgesteld, zo van 'wie het snelst opkrast met de grootste hoop rotzooi krijgt een oliebol of appelflap cadeau'.'Ga toch weg, zei Boet.'Jij denkt dat het leven één grote Pasar Gambir is en alle mensen even aardig zijn. Dat is een zeer gevaarlijke levenshouding, daar ga je aan failliet in deze keiharde maat schappij. Bovendien was de Pasar Gambir lang niet zo geweldig als jij wel denkt. Maar toegege-ven.je was indertijd nog te jong en te stom om te kunnen snappen dat er veel narig-heid achter de schone schijn van dat evenement schuilging. Neem alleen maar de klimpaal, je weet wel, die ingezeepte paal met erbovenop een rad waaraan al lerlei gebruiksartikelen hingen. Uitsluitend goedkoop spul natuurlijk, want die attractie was specifiek voor armelui bestemd. Rijke stin-kerds kregen ze die paal toch niet in, die wilden hun kleding niet bezoedelen en ble ven liever staan kijken naar kerels die zich vol zand smeerden om hun lijf stroef te maken. Lachten ze zich gek als er weer één met lege handen naar beneden kwam zeilen. Dat was puur leedvermaak. Riepen ze ook nog "bravo" Boet er op wijzend dat hij bezig was de prille nieuw jaarssfeer te verpesten met zijn tirade over vuurwerkafval en plakkende gasten, gaf ik hem in overweging zijn ergernis niet op mij persoonlijk af te reageren. En mij vooral niet aan die klimpaal te herinneren, want als er één persoon was die daar ervaring mee had, was ik het wel. Al betrof het geen klimpaal op de Pasar Gambir maar een papajaboom in het Tjimahikamp. En wel in een van de eerste maanden van het jaar 1945, toen we allemaal schoon genoeg hadden van de oorlog. Die papajaboom stond tussen twee vleugels van de hoofdbarak en was erg hoog Tot razernij gedreven door de aanblik van de papaja's, besloten mijn slapie en ik tot een nachtelijke rooftocht. Ik zou klimmen en hij op de uitkijk staan. Mijn aan de onderkant in een knoop gedraaide onderhemd diende als boodschap pentas. Het was een klusje van niks, ik vloog de boom in en had in een oogwenk drie papaja's bemachtigd. Maar net van plan me weer te laten zakken, zag ik tot mijn afgrijzen dat mijn slapie was verdwenen en er een vent van de kamp politie op zijn plaats stond. Ik bad dat hij gauw zou vertrekken. Wat hij dus niet deed. De stam met alle macht omklemmend, probeerde ik het moment van ondergang zo lang mogelijk uit te stellen, maar helaas verleenden mijn verzwakte spieren geen me dewerking. Aanvankelijk met korte schokjes afzakkend, bereikte ik al gauw een hoge snelheid en kwakte met een hevige dreun op de grond.Tjawet en boodschappentas waren gehavend, maar de papaja's mankeerden niks. Omdat er geen andere uitweg was, liep ik vlak achter de politieman langs naar onze barak terug. De man verroerde zich niet. Waarom niet, weet ik niet. Misschien vond hij dat ik al genoeg had doorgemaakt in die boom en best wat coulance verdiende voor mijn snelle afdaling. Mijn gevluchte slapie kwam er minder goed vanaf, die moest een hele tijd wachten op zijn aandeel in de buit. Ging ik op mijn tampatje gewoon door met kauwen, terwijl ik hem in het donker bijna snikkend hoorde fluisteren: 'Ajo Japie, je moet niet zo, geef mij ook nou.' Dat was vals van mij, als ik daaraan denk vliegt me het schaamrood naar de kaken. Allemaal een Gelukkig Nieuwjaar. En niet vergeten: als je een paal met goed-koop spul of een boom vol papaja's ziet, niet erin klim men! Komt alleen maar ellende van. Jack Poirrie groeide op in Batoeradja en woont sinds 3953 in Nederland. Elke maand schrijft Jack Poirrié in Moesson over zijn perikelen.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2007 | | pagina 29