W&- 'De HELE STAD werd bedolven onder EEN DICHTE VONKENREGEN' I concern Sumitomo dat nog steeds bestaat en nu onderdeel is van Nippon Electric Company (NEC), bekend van de mobieltjes.' Een raadsel 'De grote vraag was natuurlijk wat die vijf wetenschappers uit Indië daar moesten doen. Het gekke was dat ze dat zelf ook niet wisten. Meestal moesten ze eindeloze rapporten schrijven over bepaalde elektronische technieken, maar voor welke militaire doelen die zouden worden ge bruikt, bleef ook voor de mannen zelf een groot raadsel. Wel kregen mijn vader en ir. Einthoven, die samenwerkten op één kamer, de opdracht om een geheim apparaat te bouwen dat iets te maken had met meettech niek voor vacuümbuizen. Waarvoor dat ding moest dienen kregen ze ech ter niette horen. Wel hebben ze er nog een grap mee uitgehaald. Met een paar aanpassingen werd het ook een soort radio, waarmee ze zelfs radio San Francisco konden ontvangen. Helaas heeft die pret niet lang geduurd. Al na korte tijd werd het ding weggehaald. Behalve uit het bouwen van dat ene apparaat bestond hun werk voornamelijk uit het schrijven van technische rapporten over fundamenteel wetenschappelijke zaken. Maar die opdrachten waren altijd zo versluierd dat ze niet zouden snappen waarvoor de praktische toepassingen zouden moeten dienen. Onze eerste Japanse zomer verliep nog vrij rustig, al werd het eten steeds slechter. Voor zover mogelijk gaven de ouders hun kinderen wat schoollessen. Er trad een zekere gewenning op; we ondergingen ons lot in gelatenheid. Vanaf eind 1944 echter werd het leven voor ons in Tokio steeds moeilijker. Op 1 november verschenen de allereerste geallieerde verkenningsvliegtuigen boven de stad en kort daarna begonnen de bombardementen. Er ging geen dag voorbij zonder luchtalarm. De andere drie huizen op ons terrein, werden ontruimd zodat onze vijf Het tempeltje Kotakuji zoals Paulien Greeven-Lels en haar broer Murk het aantroffen in 2001. da U f-.- gezinnen volkomen geïsoleerd achterbleven. De mannen moesten nog steeds dagelijks naar het laboratorium, maar wij zijn het terrein bijna nooit afgeweest. Ons eten werd in een grote keuken klaargemaakt door een groepje Japanners die ons ook bewaakten. Ze woonden in een paar bijgebou wen en ze moesten ook diners voor de bazen en gasten van Sumitomo bereiden. Maar onze dagelijkse hap leek uiteraard in de verste verte niet op de exquise gerechten die ze voor de mensen van Sumitomo kookten. Aanvankelijk kregen we nog wel een bak rijst met wat groentespul, maar later werd de rijst vervangen door andere granen en wat rommel die ik niet kon thuisbrengen. Het smaakte naar niks en het was veel te weinig. De een na de ander werd ziek, echt heel ziek. In januari 1945 kre gen we allemaal een hevige griep. Ook meneer Einthoven, de baas én vriend van mijn vader, werd geveld door een griep die steeds verergerde. En hij was al in een slechte staat. We hebben nog om een arts gevraagd, maar die kwam pas een half uur nadat meneer Einthoven was gestor ven. Uitgeput en ondervoed overleed hij op donderdag 15 februari 1945 aan een acute longontsteking. Het was een zware klap voor zijn gezin en voor ons allemaal, ledereen was er kapot van.' Bommen op Tokio 'Ondertussen werden we steeds vaker en heftiger gebombardeerd. Al vanaf half december'44 werd er bijna elke avond, elke nacht en soms ook overdag met gillende sirenes luchtalarm gegeven. In hun vrije uren en in de weekends groeven de mannen loopgraven en een soort schuilkelder in de tuintjes van onze huizen. Bijna iedere nacht zaten we een paar uur in zo'n koud, zwart gat. Om me af te leiden moest ik dan van mijn vader hoofdrekensommen maken, maar steeds vaker renden de mannen rond om beginnende branden te blussen. De Japanners zelfwaren ook ongelooflijk bang. Ze begrepen maar niet hoe de Amerikanen, dwars door de bewolking heen, zo goed hun doelen konden vinden. Dus dan moesten ineens alle vuren uit en het wasgoed moest weer van de lijn worden gehaald. Iedere keer was het chaos. Dikwijls vlogen de bomscherven en kogels overal in het rond. Dat gebeurde steeds vaker. Bovendien hadden we de koudste winter in vijftig jaar te verwerken in Tokio. Winterkleren hadden we praktisch niet. Een paar keer kregen we wat truien en jasjes, maar die pasten ons meestal niet. Dus die werden dan zo'n beetje om ons heen gefrom meld, of de vrouwen maakten er voor de kinderen wat van. Vanaf oud- en nieuwjaar werden de bombardementen echt verschrikke lijk. We hadden soms drie keer per dag luchtalarm en er waren nachten dat wij bijna niet binnenshuis waren, omdat we steeds de schuilkelder 42 moesson

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2007 | | pagina 42