i
iff
'HET WAS ALSOF DE TIJD HAD
STILGESTAAN, ALSOF IK WEER ELF
JAAR WAS EN MIJN BROER VIJF'
Japanse capitulatie (15 augustus 1945) dus eigenlijk maar een maand
of drie gezeten. Maar door de honger en alle ontberingen leek het wel
een eeuwigheid.Toen eindelijk de bevrijding kwam konden we nauwe
lijks meer op onze benen staan.
Eenmaal bevrijd door de Amerikanen, zijn we op een hospitaalschip
van top tot teen nagekeken en kregen we andere kleren. Onze eigen
kleding werd allemaal verbrand. We zaten onder de luizen en de vlooi
en van die smerige tempelvloer. Daarna zijn we op een torpedoboot-
jager gezet en in negen uur langs de kust van Japan naar het noorden
gevaren, naarïokio. In de haven van Yokohama zijn we aangemeerd te
genover de Missouri, het schip waar op 2 september de officiële capitu
latie werd getekend. Wij kwamen
daar op 5 september aan, drie
dagen later dus. De bemanning
van de Missouri heeft geweldig
voor ons gezorgd. We wilden na
tuurlijk allemaal zo snel mogelijk
naar huis, naar Indië, maar de weg
naar het vliegveld was volkomen
kapot gebombardeerd.Toen de
bulldozers 's avonds laat eindelijk
de grootste gaten hadden gedicht,
werden we naar Manilla gevlogen
en vandaar naar Australië. We
waren toen geweldig boos want
we wilden naar Bandoeng. En we
begrepen niet waarom dat nog
helemaal niet kon.
In de jaren na de oorlog hebben
mijn vader en enkele anderen
allerlei pogingen ondernomen om
eindelijk aan de weet te komen
voor welk militair doel onze vijf
gezinnen naar Japan werden
gedeporteerd. Twintig jaar later, in
juli 1965, is hij terug geweest. Hij
heeft onze hongertempel bezocht
en nog een familie teruggevon
den die goed voor ons was ge
weest. Maar toen hij zich bij zijn
oude werkgever Sumitomo aan
diende om antwoord te krijgen op
de grote vraag aan welk project
hij destijds had gewerkt, kreeg hij
nul op het rekest. Hij kwam een
voudigweg de drempel van het
hoofdkantoor niet over. Zelf heb ik
door de jaren heen verscheidene
pogingen gedaan om achter de
waarheid te komen. Maar zelfs op
een brief aan het Japanse ministe
rie van Buitenlandse Zaken kwam
geen antwoord.
In 2001 zijn mijn broer Murk en
ik naar Japan gereisd en hebben
we de tempel bij Nagoya terug
gevonden. Ik herkende het terrein
onmiddellijk. Het was alsof de
tijd had stilgestaan, alsof ik weer
elf jaar was en mijn broer vijf. De
voorgalerij van de sterk verval
len tempel was onveranderd. De
vrouw van de toenmalige priester
leefde nog. Ze was 87 jaar. En haar
dochter, die van mijn leeftijd is en
met wie ik in de oorlog wel eens touwtje had gesprongen, ontving ons.
Ik herkende haar niet. Maar zij mij wel. Ze kende zelfs nog mijn naam:
Paulien. Ze nam mij en m'n broer Murk mee het priesterhuis in wat in
de oorlog natuurlijk ondenkbaar was. Daar hebben we thee gedronken
en gepraat met behulp van onze begeleiders die voor ons tolkten. We
hebben zelfs samen een oud Japans liedje over vuurvliegjes gezongen.
Het was erg ontroerend.'
Het raadsel ontsluierd
'Voordat we op reis gingen was ik in contact gekomen met de Japanse
professor Muraoka die mij, via zijn kennissen, op het spoor zette van
een oude heer met de naam Osawa, een man van in de negentig. En
het was deze Osawa die in de oorlog directeur was geweest van de
laboratoria bij Noborito, de baas dus van onze vaders...
Een paar dagen na ons tempelbezoek werden mijn broer en ik in Tokio
uiterst hoffelijk ontvangen op het hoofdkantoor van de Nippon Electric
Company (NEC). Zouden we nu eindelijk het verlossende antwoord
krijgen? Aan een grote vergadertafel met oudere mensen die de oorlog
hadden meegemaakt, zat in het midden kaarsrecht, met een gebruind
hoofd, de oude heer Osawa, de vroegere directeur, nu 91 jaar. Als voor
zitter van de vergadering hield hij een toespraak en legde wat vergeel
de papieren op tafel. Toen kwam eindelijk het verlossende woord: radar.
Dat was het dus. Mijn vader had het altijd al vermoed maar nooit zeker
geweten. Jammer dat ik het hem nooit meer heb kunnen vertellen. De
oude directeur van vroeger vertelde dat, toen wij gedeporteerd werden,
de Japanners al ver waren geweest met het ontwikkelen van radar voor
hun vloot en luchtmacht, maar dat zij nog zochten naar praktische
toepassingen om het geheime wapen, waarover de Amerikanen al wel
beschikten, in te zetten voor hun oorlogsvoering. Radar, het toverwoord
was gevallen. Wij kregen de historische documenten mee die alles
bevestigden. Het grote raadsel was ontsluierd. Na 56 jaar...'
januari 2007
45