Oy ïvaar
£ota
Lezers schrijven
Tempo Doeloe
Het was in de 1938 dat mijn vader tegen mijn moeder zei dat we in
de aanstaande schoolvakantie 'naar huis' zouden gaaan. Ik zei tegen
mijn vader dat wij toch thuis waren. Maar nee, voor personen die in
de streek van Kota Gedang waren geboren, was dit thuis.
DOOR Z.B. IBRAHIM O FOTO ARCHIEF MOESSON
Kota Gedang ligt dicht bij Fort de Koek. We zouden over land gaan en
niet per KPM-stomer. In hetTanah Abang-station stapten we in de
trein die ons tot de oude oversteekhaven Merak zou brengen. Vandaar
per veerboot naar Pandjang op de zuidpunt van Sumatra. De oversteek
duurde een uur of elf. In de haven stond de trein te wachten die ons
naar Palembang en verder zou brengen. In de trein vingen we een ge
sprek op tussen de treincontroleur en een oude vrouw. Wat bleek? Het
vrouwtje, dat lezen noch schrijven kon, had iemand om hulp gevraagd
een treinkaartje tot Palembang te kopen. De man had een kaartje tot
het dichtstbijzijnde station genomen en de rest van het geld in zijn zak
gestoken. Mijn vader had medelijden met het vrouwtje en bood aan
het resterende bedrag te betalen. Het vrouwtje was hem zo dankbaar
dat ze hem de handen wilde kussen.
de koplampen, stak ineens een paard de weg over.
Van schrik gooide de chauffeur het stuur naar
links, gelukkig niet in een ravijn, maar op droge,
harde sawahgrond. Gelukkig was er niemand
gewond en mankeerde er niets aan de auto. De reis werd voortgezet en
tegen de middag waren we in Fort de Koek. Per rijtuig gingen we naar
het huis van de broer van mijn vader. Hij had een grote dienstwoning
van de Burgerlijke Openbare Werken (BOW).
Tegen de avond kwamen we in Loeboek Linggau aan, het einde van
de treinbaan. Het duurde zeker nog zo'n twee dagen voordat we in
Fort de Koek zouden aankomen. We overnachtten in een hotel en een
passanggrahan. Per veerpont moesten we rivieren oversteken. Eerst
moesten alle passagiers uitstappen en werd de bus de pont opgereden,
dan volgden de passagiers en werd de pont naar de overkant getrok
ken. De bruggen in die tijd waren zo nauw dat bij de bussen die dub
bele banden hadden, eerst de buitenste banden losgemaakt moesten
worden, om die vervolgens aan de overkant weer aan te zetten.Tegen
de avond zei de chauffeur dat we niet zouden overnachten, zodat we
vroeg in Fort de Koek zouden aankomen. Maar 's nachts, in het licht van
Na een dag goed uitgerust te hebben, werd besloten om naar Kota
Gedang te gaan. Er was wel een autoweg die om het ravijn Het
Karbouwengat ging, maar dat was een enorme omweg. We besloten
om Het Karbouwengat af te dalen, het riviertje via een brug over
te steken en dan weer de trappen op, om zo sneller aan te komen.
Je moest wel stevige benen hebben! In Kota Gedang kwam alle
familie naar buiten om ons te verwelkomen. In elk huis werden wij te
eten gevraagd en we mochten niet weigeren, zo zei mijn vader. Het
ergste vond ik het hete Padangse eten. We bezochten nog Fort van
der Capellen, de Singkarak
I E7FRS SCHRIJVEN.
en Manindjau-meren, en
Padang waar mijn moeder is
grootgebracht. Na een dag
of tien besloten we tot de
terugreis. Maar er waren zo
veel nichten en neven die
met ons meewilden omdat
ook voor hen de vakantie ten
einde kwam, dat we maar
een bus hebben gecharterd.
Wil je ook in deze rubriek komen,
schrijf dan een verhaal over een spe
cifieke gebeurtenis of herinnering uit
de tijd van vóór de repatriëring. Schrijf
rond de 500 woorden en stuur of e-
mail dit - samen met een bijpassende
foto - naar Moesson. Iedere maand
wordt het beste verhaal geselecteerd.
Moesson bedankt Z.B. Ibrahim voor
zijn bijdrage.