fl
Dishabille
doeloe is het twintig jaar geleden in Singapore opnieuw
in facsimilé uitgegeven. Gespecialiseerde antiquariaten
zullen het vast nog wel hebben. Het werk van het officiële
toeristenbureau droeg bij tot kreten als 'De Tuin van het Oosten',
en 'Het laatste paradijs op Aarde'. Maar je moet toegeven dat dat
laatste paradijs op aarde voornamelijk bestond in folders en flyers
van de toeristenbureau's.
Technicolor
Het was natuurlijk vooral de buitenkant van het leven op Java. Achter
die overweldigende schone schijn ging natuurlijk een gewoon volk
schuil dat vaak hard moest sappelen om rond te komen. Want in dat
paradijs op aarde kwam tot in de jaren dertig zelfs hongersnood voor.
Nederlands-Indië bestond natuurlijk uit veel meer dan de wat onwe
zenlijke wereld van de reisbureau's. Een eeuw later, terugkijkend op dat
technicolor-leven in de folders, moet je toch vaststellen dat tot op de
dag van vandaag een reis door Java en andere Indonesische eilanden
nog steeds van een overweldigende schoonheid moet zijn. Immers
die mooie folders zijn in feite gebleven. Want wat er in Indonesië ook
allemaal veranderd is, de reisfolders zijn dat niet...
,u-»n
DOOR JOOP VAN DEN BERG
FOTOGRAFIE ARMANDO ELLO
van het majesteitelijke Toba-meer op Sumatra was vaak al voldoende
om belangstelling te wekken. Daar hoefde nog niet eens veel tekst bij.
Het imposante landschap sprak voor zichzelf. En dat gold zeker voor
wat toen volkstypen werd genoemd; de Javaanse mannen en vrouwen
die vooral in feestkleding een lust voor het oog waren. Het eiland Bali,
met zijn overweldigende natuurschoon, ranke tempeltjes en, niet te
vergeten, prachtige gracieuze vrouwen, werd in het toeristenjargon top
of the bill.
Je kunt achteraf vaststellen dat Indië door de kleurrijke folders als het
ware zichzelf verkocht. Maar toch was er meer nodig...
Dat was in ons geval de Amerikaanse reisschrijfster Eliza R. Scidmore,
die voor de eeuwwisseling Indië had bezocht en er een boek over had
geschreven. Het boek heette Java The Garden of the East en werd door
de pers enthousiast ontvangen. En terecht, want het is heel helder en
soepel geschreven - sometimes detesting the Dutch colonials - en voor
zien van werkelijk prachtige illustraties.
Het boek was in feite één groot pleidooi om meteen je koffers te pak
ken en richting Insulinde te gaan. En dat deden de Amerikanen dan
ook! Scidmore is vol lof over onze koloniën, maar zij ergert zich aan
het feit dat de Europese vrouwen 's middags vaak gekleed gingen in
sarong en kebaja, een vorm van dishabille (ontkleding), die zij veraf
schuwde. Maar zij toont ons toch ook graag Kodakjes (foto's)
van vrouwen in dishabille, maar dan wel Indonesische vrouwen...
Omdat het boek zo'n getrouw beeld oproept van de tijd van tempo
Joop van den
(Bondowoso, 1930) is
een verwoed verzamelaar van Indonesiana.
Iedere maand bespreekt hij een juweeltje
uit zijn bijzondere Indische boekenverzame
ling. Op elke boekenplank is wel een schat
te vinden.
v)\ jb ab jno»
april 2007 33