Oktober 1941, vier piepjonge matroosjes. Van links naar rechts: Jan Adriaanse, Rudy Idzerda, Luc Oldhoff en Leo van der Graaff.
Hij was nog net geen achttien toen hij in augustus 1941 in Bandoeng
als dienstplichtige van het Knil moest verschijnen voor een selectie
commissie waarin ook twee marineofficieren en een korporaalschrijver
zaten. De aangetreden jongens werden gevraagd zich vrijwillig te
melden als zeewaarnemer voor vliegboten. Niemand verroerde echter
een vin want iedereen had wel door dat zo'n baan als zeewaarnemer
heel wat langer zou duren dan het normale dienstplichtjaar. Toch stak
Idzerda zijn hand op en zei: 'Mag ik wat vragen luitenant?'
Het antwoord loog er niet om: 'Een subalterne officier bij de Koninklijke
Marine spreek je aan met meneer. En doe nu maar een stap naar voren
en noem je naam en geboortedatum'. 'Rudolf Jan Idzerda, Soerabaja 30
oktober 1923', luidde het afgemeten antwoord. De ondervrager wendde
zich daarna tot de marineschrijver en beval 'Noteer die naam'. Idzerda
met een grijns: 'Plotseling was ik dus in marinedienst. Ik ben gewoon
geronseld. De Koninklijke Marine was haar streken uit de zeventiende
eeuw nog niet verleerd...'
De hel van Broome
Als de militaire basistraining en een korte opleiding als zeewaarne
mer in Soerabaja er voor Ruud Idzerda opzitten, staan de Japanners
voor de deur. In de nacht van 28 februari op 1 maart 1942 landen ze op
vier plaatsen op Java's noordkust met 56 transportschepen en 55.000
man. Zondag 1 maart zoeken verscheidene watervliegtuigen van de
Marine Luchtvaart Dienst (MLD) een veilig heenkomen in Broome aan
Australië's westkust. Afgeladen met vrouwen en kinderen stijgen ze
op van de Brantasrivier bij Modjokerto in Oost-Java. Maar de Dornier
X 23 waarvoor Idzerda de navigatie verzorgt, is kapot. Pas in de
nacht van 1 op 2 maart stijgt ook dit laatste toestel op met alleen de
bemanning aan boord. Voor zijn navigatie heeft Idzerda niets meer
dan een uitgescheurde pagina uit een Bosatlas. De Dornier landt bij
het eerste de beste haventje als de Australische kust in zicht komt.
Van een Australiër met een breedgerande hoed krijgt de bemanning
benzine en de tip noordwaarts langs de kust te vliegen. Dan zullen ze
Broome vanzelf wel tegenkomen. En dat klopt. Alle uit Java vertrok
ken vliegtuigen liggen daar keurig voor anker in Roebuck Bay. Alles
lijkt in orde. Maar als Ruud Idzerda met zijn telegrafist dinsdagoch
tend 3 maart, de houten pier van de haven opstapt, hoort hij boven
zich een aanzwellend gezoem en ziet hij negen glanzende jagers
naderen. Het zijn Japanners...
De vijandelijke Navy Zero's duiken naar beneden en schieten de hele
drijvende vloot van de MLD aan flarden. Het haventje vult zich met
brandende en zinkende wrakken. Overal in het met olie bedekte water
proberen overlevenden zichzelf en hun kinderen zwemmend te redden
uit de hel van dit mini-Pearl Harbor. Ook Idzerda doet wat hij kan. Eén
redding herinnert hij zich nog goed: een vrouw met een kaal hoofd
dat zwart is van de smurrie. Ploeterend in het stinkende en deels nog
brandende oliewater heeft ze een dood kind op de arm. Eerst ziet
Idzerda haar aan voor een Indonesische. Zij blijkt een Nederlandse of
ficiersvrouw te zijn die nog twee andere kinderen dood heeft moeten
achterlaten in het brandende vliegtuigwrak.
Gedeserteerd
'Het was rampzalig', zegt Idzerda. 'Er waren 88 mensen dood, waar
van 48 van onze mensen, onder wie 32 vrouwen en kinderen. Alle
Dorniers en Catalina's waren uitgeschakeld en ook op het vlieg
veld van Broome was alles vernietigd. Er was geen spoortje leiding
te bekennen en iedereen was volkomen gedemoraliseerd. In die
chaotische situatie namen twee maten en ik de zeer onverstandige
beslissing er maar op eigen houtje vandoor te gaan. Formeel was dat
desertie. Met een vrachtauto reden we naar het zuiden de woestijn
in, verdwaalden daar en kwamen via een rijtje telegraafpalen terecht
bij een primitieve schapenfarm. Telefoon was er niet maar ze hadden
wel een radioverbinding waarvoor de stroom werd opgewekt met
een simpele fietsdynamo. Daar zijn we door Australiërs opgehaald
en als echte deserteurs onder streng arrest gevangen gezet. In de
Flinders Naval Base in Melbourne werden we uitstekend behandeld,
maar we hadden geen idee wat er verder met ons zou gebeuren. Na
een tijdje moest ik me melden bij de commandant die bezoek had
46
moesson