TAALGEBRUIK 1
In uw voorwoord in Moesson van april schrijft
u dat u benieuwd bent naar de reacties van
lezers. Welnu, een programmamaker die zegt
dat mensen ook 's nachts een leuk program
ma willen horen en afgezeken willen worden
en in de volgende zin zegt er geen problemen
mee te hebben mensen af te zeiken, boeit me
niet. Het is mijn taal niet. Bovendien slaap ik
's nachts. Ik vind het jammer dat u dat taalge
bruik in het voorwoord overneemt. Dat past
niet vind ik. Ik lees overigens Moesson al een
flink aantal jaren met veel plezier en laat ook
kennissen meegenieten.
Jan Koevoet (via e-mail)
TAALGEBRUIK 2
Ik signaleer dat in uw blad, waarvan ik reeds
vele jaren lid ben, dat de lezer benaderd
wordt met 'je'. Dit getuigt van weinig respect
voor de lezer. Wellicht meent u dat het ami
caal is. Een totaal onbekende kan echter geen
amice zijn. Ik gaf u geen toestemming om mij
via uw publicatie te tutoyeren. Dat u zulks
toch doet vind ik ongepast en onfatsoenlijk.
Het spreekt vanzelf dat het mijn leesplezier
aanmerkelijk vermindert.
Ing. J.D. Flentrop, Alphen aan de Rijn
JAPANSE TROOSTMEISJES 1
Dit jaar werd het onderwerp na ruim 6o jaar
weer opgerakeld: het wel of niet erkennen van
het bestaan van de troostmeisjes, ambassa
deurs die op het matje geroepen werden en
de ontkenning van Japanse zijde. In de stad
Djember, waar wij woonden, werd er ook een
bordeel gerund aan de djalan Tembaan, door
een Indische dame: mevrouw C.K. Iedere Indi
sche familie die in Djember woonde kende dit
bordeel. Deze dame benaderde zelfs mijn moe
der, maar ze weigerde. Wij woonden achter het
Indische bordeel. Uit wraak stuurde mevrouw
C.K. af en toe - als haar zes meisjes bezet
waren - een Japanner naar ons huis. Ik zal
nooit vergeten wat een last dat voor ons was.
Gelukkig sprak ik toentertijd een beetje Japans
(ik zat op een Japanse SMP) en zei tegen de Ja
panners - soms ook Koreanen - dat mijn moe
der niet zo'n soort vrouw was. Nadien werden
wij met rust gelaten. Er waren ook vrouwen
in de door Japan bezette landen, die vrijwillig
met de bezetter leefden, of door de bezetter
werden onderhouden. Mijn vraag is of deze
vrijwillige dames ook onder troostmeisjes
werden gerekend? Ik heb een nicht met twee
kinderen van een Japanse officier. Valt ze ook
onder de troostmeisjes? Laten we trouwens
ook niet de met en zonder liefde geproduceer
de kinderen door de Nederlandse militairen in
de jaren '46 tot en met '50 vergeten, zowel bij
Indische als bij Indonesische meisjes. In mijn
eigen familie is er ook zo'n gedwongen geval
door een Nederlandse militair.[...]
De heer H.C.Th. Ullrich, Spijkenisse
Naschrift redactie: Onder het Japanse eufe
misme 'troostmeisjes' worden de vrouwen en
meisjes verstaan die gedwongen werden (d.m.v.
fysiek geweld of andere bedreigingen) te wer
ken in door de Japanse overheerser opgezette
bordelen. Dus niet vrouwen die een vrijwillige
(liefdes)relatie met een Japanner hadden.
JAPANSE TROOSTMEISJES 2
Kamp Lampersari Semarang.
Het viel ons op, dat er een Indonesische
politieagent door het kamp liep
met een schriftje, waarin hij aantekeningen
maakte. Op een gegeven moment riep me
vrouw Staartjes (het onderhoofd) een groepje
van ons tezamen en legde uit, dat er Japanse
officieren waren geweest om meisjes te zoe
ken voor werk buiten het kamp. We hoefden
niet meer terug naar het kamp want we
kregen buiten onderdak. Binnenkort zouden
we opgeroepen worden. Mevrouw Staartjes
voelde zich niet op haar gemak en vroeg ons
of we wel begrepen waar het om ging. Wij gie
chelden wat, maar begrepen het niet echt. Ak-
kie Arends was de enige, die het doorhad. Wij
moesten onze smerigste kleren aantrekken,
zwarte roetstrepen op ons gezicht aanbren
gen, dom grinniken, mank lopen en/of doen of
je een zenuwtic had, kortom, ons zo onaan
trekkelijk mogelijk maken. Ik was de derde in
het rijtje en die kerels kregen door, dat ze voor
gek werden gezet. Scheldend liepen ze weg en
mevrouw van der Poel (kamphoofd) kreeg de
volle laag. Ze was blij met ons optreden. De Ja
panners zijn regelrecht naar kamp Gedangan
gegaan, waar wel meisjes werden meegeno
men. Toen ik later bij de RAPWI werkte, kwam
er een dame uit Gedangan, die sindsdien niets
meer van haar dochter had gehoord.
MevrouwA.W. Bossert-Schröder, 's-Cravenhage
Ga voor meer informatie over dit
onderwerp naar http://www.moesson.com/
troostmeisjes.htm
HUIZE IJSSELVLIEDT
Daar ging ik dan, vol verwachting naar Huize
IJsselvliedt. Het hele huis was in Indische sfeer
gebracht. De mannen droegen gevouwen
hoofddoeken, er stond een betjak voor de deur
en een groot spandoek met 'slamat datang'
verwelkomde je. Overal stonden mooie
wajangpoppen, waar waaiers en vlinders op
geprikt en sarongs op gedrapeerd waren. Het
geheel werd gerund door vrijwilligers, niets
was hun te veel. Al gauw maakte ik kennis
met alle gasten (zo'n 35) en het voelde al snel
als een grote familie. Ik kon elke dag wel een
uitstapje maken. Zo kon ik naar een orchidee
enkwekerij, Paleis het Loo, een tochtje over de
Veluwe of de IJssel maken. Ook kon ik naar de
sauna, de schoonheidsspecialiste of de kapper.
In de gezellige eetzaal, met de keurig gedekte
tafels, smaakte het Indische eten heerlijk. 's
Avonds werd er Indische muziek gedraaid en
er werd gedanst dat het een lieve lust was. He
laas vloog de week voorbij, die we dankzij het
Rode Kruis en Pelita en de fantastische vrijwil
ligers genoten hebben. Het was in één woord
geweldig! Slamat djalan, tot volgend jaar.
Mevrouw J. Erenstein-de Haan, Zeegse
mei 2007