TJAAL AECKERLIN EN RICK SCHOONENBERG KIT TROPENMUSEUM, AMSTERDAM bij elkaar hadden gestoken, riep mijn vader mij naar de woonkamer. 'Wies wat gaan jullie doen? Het is een ellendige tijd, wie weet wat er gebeuren gaat. Zo meteen worden jullie van elkaar gescheiden. En hoe dan verder?' Chris en ik besloten eerder te trouwen. Op onze huwelijksdag kwam hij op zijn fiets naar mijn ouderlijk huis en bood mij een boeketje orchideeën aan, samengesteld door zijn tante die deze plantensoort kweekte. Chris droeg een onopvallend grijs pak en ik een zelfgemaakte paarsblauwe jurk. Met een deleman, een rijtuigje, togen we samen met Ida en Ben, onze getuigen, naar het stadhuis. De Indonesische ambtenaar van de burgerlijk stand waarvoor wij verschenen sprak ons in het Indonesisch toe. Het gebruik van de Nederlandse taal was inmiddels ten strengste verboden. Op de vraag of ik Chris tot man nam antwoordde ik met het typisch Indische 'he-eh'. Ik zou ook 'saja' gezegd kunnen hebben, dat betekende 'ja', maar het beamend klankwoord 'he- eh' zat er bij mij zo diep in, dat ik het te pas en te onpas gebruikte. De functionaris werd kwaad en riep nijdig: 'Saja!' Toen hij even later Chris de hamvraag stelde, antwoordde deze per ongeluk ook met 'he-eh'. De ambtenaar staakte onmiddellijk de hu welijksvoltrekking. Hij meende dat wij geen achting toonden voor de Indonesische taal. Deze hoogmoed wenste hij niet te accepteren. Onze getuigen brak het zweet uit toen de man zijn spullen bij elkaar pakte. Chris, die goed aanvoelde wat de ambtenaar dwars zat, bood in perfect Indonesisch nederig zijn excuses aan. 'Saja', antwoordde hij plechtig, toen de voltrekking alsnog werd voortgezet. Op de Sumatrastraat zat het huis vol met familie en vrienden. Gelukkig was er toch nog iets vertrouwd gebleven Wies, Soerabaja 1942 langs mij heen. Er wa ren voldoen de tekenen om mij wakker te schudden. Zo kreeg onze buurt een soort burger wacht, het marineper soneel hield imponerende parades op hoogtijdagen en alle inwoners van Soerabaja dienden zich te houden aan de verduisteringsmaat regelen. Toch wilde de dreiging maar niet bij mij binnendringen. Ik registreerde het, maar hield een mogelijke oorlog ver van me weg. Zelfs toen ik vanuit het havengebied op Tandjoeng Perak gedempte explosies opmerkte en zware, zwarte rook zag opstijgen. In gezelschap van mijn vriendin Ida zag ik, pas dagen na de capitulatie, Japanse militairen op open vrachtwagens. Ze keken ontspannen rond, terwijl ze op hun geweren met bajonetten steunden. Ida en ik hielden stil en pakten elkaar stevig bij de arm, terwijl de colonne langzaam voorbij trok. Ik zei met bedeesde stem: 'Ida, dat zijn Japanners.' Al snel volgden er maatregelen van de bezetters. Ze introduceerden pendaftarans, pasjes die elke inwoner moest kopen om zich te legiti meren en om te kunnen reizen. Die pendaftarans kostten het lieve sommetje van honderd gulden. Dat was voor ons een vermogen. De Japanners zochten duidelijk naar manieren om geld aan ons te verdienen. Mijn vader en Chris zaten in die eerste maanden na de Japanse intocht regelmatig met elkaar te smoezen. Op een avond nadat die twee weer de koppen mei 2007 31

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2007 | | pagina 31